Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 19 de Abril de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak19 de Abril de 2011
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

zaaknummer 200.052.618/01

19 april 2011

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN

MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

ARREST

in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B.V. A],

gevestigd te [plaats],

APPELLANTE,

advocaat: mr. N.H.M. Poort te Heerenveen,

t e g e n

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[B.V. G],

gevestigd te [plaats],

GEÏNTIMEERDE,

advocaat: mr. P. van der Sluis te Leeuwarden.

Partijen worden hierna [B.V. A] en [B.V. G] genoemd.

  1. Het verloop van het geding in hoger beroep

    [B.V. A] is bij exploot van 30 december 2009 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 18 november 2009, onder zaak- en rolnummer 93488/HA ZA 08-1004 gewezen tussen [B.V. G] als eiseres in conventie/verweerster in reconventie en [B.V. A] als gedaagde in conventie/eiseres in reconventie.

    Bij memorie heeft [B.V. A] vijftien grieven aangevoerd, bewijs aangeboden en – onder wijziging van eis – geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vordering van [B.V. G] (in conventie) alsnog zal afwijzen en de vorderingen van [B.V. A] (in reconventie), zoals geformu-leerd in het petitum, zal toewijzen, met veroordeling van [B.V. G] in de kosten van de eerste aanleg (in conventie en in reconventie) en van het hoger beroep.

    [B.V. G] heeft hierop geantwoord en geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met verwijzing van [B.V. A] in de kosten van – begrijpt het hof – het hoger beroep.

    Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.

  2. De feiten

    De rechtbank heeft in de overwegingen 2.1 tot en met 2.8 van het bestreden vonnis een aantal feiten als tussen partijen vaststaand aangemerkt. Grief 1 is gericht tegen overweging 2.6, voor zover daarin is vastgesteld dat [B.V. A] de ver-zekeraar van [B.V. G], TVM, geen nadere informatie heeft verschaft over na te noemen aluminium puien/deuren, waaronder de waarde en het gewicht daarvan. Het hof komt daarop – onder 3.8.3 - terug. Omdat de door de rechtbank vastgestelde feiten voor het overige niet in geschil zijn, zal ook het hof daarvan uitgaan.

  3. De beoordeling in hoger beroep

    3.1. Partijen deden ten tijde van het bestreden vonnis ruim tien jaar zaken met elkaar, waarbij [B.V. G] in opdracht en voor rekening van [B.V. A] in Nederland zaken van [B.V. A] over de weg heeft vervoerd. Partijen hebben steeds gecontracteerd op basis van raamovereenkomsten, waarbij zij hebben onderhandeld over tariefstelling en reclames. Zij hebben laatstelijk op 1 februari 2007 een overeenkomst gesloten met een looptijd van drie jaar. Deze overeenkomst, waarin [B.V. G] als vervoerder wordt aangemerkt en [B.V. A] als verlader, luidt, voor zover hier van belang:

    “(...) “partijen”,

    Overwegende:

    - dat partijen met elkaar een vervoersovereenkomst wensen aan te gaan;

    - dat op deze overeenkomst van toepassing zijn het Burgerlijk Wetboek (Nederlands Recht) en de Algemene Vervoerscondities 1983 laatste versie (AVC 1983) voorzover daarvan niet rechtsgeldig is afgeweken in de onderhavige overeenkomst; verklaren nader overeen te komen als volgt:

  4. Vervoersovereenkomst

    1.1. Verlader draagt exclusief het transport van haar producten op aan vervoerder, gelijk de vervoerder zich verbindt genoemde transporten te verrichten ten behoeve van verlader (...)

    (...)

  5. Voorwaarden

    3.1. De vervoerder zal te allen tijde aansprakelijk zijn voor alle eventueel tijdens transport ontstane schade aan de verladen goederen. (...)”.

    Omtrent deze overeenkomst (verder: de overeenkomst) heeft de rechtbank – door geen van partijen aangevallen – in overweging 4.3 kennelijk geoordeeld dat het een vervoerovereenkomst is in de zin van artikel 8:1090 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

    3.2. In 2008 en 2009 heeft [B.V. G] (op basis van de overeenkomst) voor [B.V. A] transporten verzorgd, waarvoor zij haar heeft gefactureerd tot een bedrag van € 65.573,37. [B.V. A] heeft deze facturen, waarvan zij de verschuldigdheid op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT