Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Almelo, 27 de Abril de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak27 de Abril de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Almelo

RECHTBANK ALMELO

Sector Civiel

zaaknummer: 102820 HA ZA 09-642

datum vonnis: 27 april 2011 (vdv)

Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:

[eiseres],

wonende te [plaats],

eiseres,

verder te noemen [eiseres],

advocaat: mr. R.F. Ruers te Utrecht,

tegen

[gedaagde],

wonende te [plaats],

gedaagde,

verder te noemen [gedaagde],

procesadvocaat: mr. J.A. Holsbrink te Enschede,

behandelend advocaat: mr. R.H.J. Wildenburg te Arnhem.

Procesverloop

Ter voldoening aan de aan haar gegeven bewijsopdracht in het tussenvonnis van 24 maart 2010 heeft [eiseres] op 21 juni en 8 oktober in totaal vijf getuigen doen horen en [gedaagde] op 8 november één getuige, waarna partijen hebben geconcludeerd na enquête en wederom vonnis hebben verzocht.

De verdere beoordeling van het geschil en de gronden van de beslissing

  1. Bij vonnis van 24 maart 2010 was [eiseres] in overweging (13) te bewijzen opgedragen:

    om tot een beoordeling van de aansprakelijkheid van [gedaagde] te kunnen komen, dient naar het oordeel van de rechtbank allereerst vast komen te staan, dat [eiseres] (in de jaren 1982 en 1984) als door haar gesteld, asbestcementgolfplaten van [gedaagde] heeft gekocht zomede dat [eiseres] in het kader van het normaal gebruik van die van [gedaagde] afkomstige asbestcementgolfplaten zodanig blootgesteld is aan asbestvezels afkomstig van die platen dat zij dientengevolge de ziekte mesothelioom in de vorm van buikvlieskanker heeft opgelopen.

  2. Om aan deze bewijsopdracht te voldoen heeft [eiseres] als getuige doen horen zich zelf (als partijgetuige), haar echtgenoot [S], haar vader [T] [eiseres] en buurmannen [T] en [R], bij welke verhoren de processenverbaal van de verhoren van die getuigen in het kader van het eerder gehouden voorlopig getuigenverhoor ([eiseres]/[E]) aan die getuigen zijn voorgehouden.

  3. Uit de tussen partijen gewisselde processtukken respectievelijk de inhoud van de door de getuigen afgelegde verklaringen (voor zover relevant en niet beperkt door artikel 164 Rechtsvordering) blijkt dat geen schriftelijk bewijs van een door [eiseres] gestelde met [gedaagde] in 1982/1984 gesloten koopovereenkomst (meer) voorhanden is, zomede de alstoen volgens [eiseres] gekochte asbestcementgolfplaten na afbraak van het betrokken schuurtje evenmin nog voorhanden zijn en (ook) op die wijze geen herkomst van die platen (meer) kan worden vastgesteld.

  4. Anders dan [eiseres] tot nu toe in de procedure heeft gesteld, blijkt uit de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT