Herziening van Council of State (Netherlands), 11 de Mayo de 2011
Datum uitspraak | 11 de Mayo de 2011 |
Uitgevende instantie: | Council of State (Netherlands) |
201010744/1/H2.
Datum uitspraak: 11 mei 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te [woonplaats], gemeente Hulst,
verzoekers,
om herziening (artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht) van de uitspraak van de Afdeling van 22 september 2010, in zaak nr. 201001713/1/H2.
-
Procesverloop
Bij besluit van 25 november 2008 heeft het dagelijks bestuur het door [verzoeker] gemaakte bezwaar tegen het besluit van 26 september 2007, waarbij aan [verzoeker] ontheffing is verleend voor het hebben van een afrastering en/of beplanting op een afstand van ten minste 0,50 meter uit de insteek van het oppervlaktewater van zijn perceel, ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 januari 2010 heeft de rechtbank het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 september 2010, in zaak nr. 201001713/1/H2, heeft de Afdeling het door [verzoeker] ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak is aangehecht.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 november 2010, heeft [verzoeker] de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.
Het waterschap Scheldestromen heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak aan de orde gesteld ter zitting van 31 maart 2011.
-
Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
-
hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
-
bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
-
waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.2. Herziening is alleen mogelijk op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb. Naar het oordeel van de Afdeling heeft [verzoeker] geen feiten of omstandigheden gesteld die hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak van 22 september 2010 en die bij hem vóór die uitspraak niet bekend waren of redelijkerwijs niet bekend konden zijn.
Het betoog van [verzoeker] als neergelegd in zijn verzoek alsmede in zijn pleitnota komt er overwegend op neer...
-
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT