Voorlopige voorziening+bodemzaak van Centrale Raad van Beroep, 9 de Mayo de 2011

Datum uitspraak 9 de Mayo de 2011
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/644 APPA en 11/2018 APPA-VV

Centrale Raad van Beroep

Voorzieningenrechter

U I T S P R A A K

als bedoeld in de artikelen 8:84, tweede lid, en 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet op het verzoek om voorlopige voorziening van:

[Verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker),

in verband met het beroep van:

verzoeker

in een geding tussen:

verzoeker

en

het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Steenbergen (hierna: college)

Datum uitspraak: 9 mei 2011

  1. PROCESVERLOOP

    Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het college van 14 december 2010.

    Verzoeker heeft tevens een verzoek om voorlopige voorziening gedaan.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 mei 2011. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. R.H.A. Wessel, advocaat te ’s-Gravenhage. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.M.W.H. Leloux en [E.], beiden werkzaam bij de gemeente Steenbergen.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

      1.1. Na beëindiging van zijn wethouderschap is verzoeker over de periode 15 december 2005 tot en met 14 december 2011 een uitkering toegekend op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Vanaf 2006 werden op deze uitkering door verzoeker genoten inkomsten in mindering gebracht. Uit de door verzoeker in het voorjaar van 2010 overgelegde inkomensgegevens is gebleken dat verzoeker over de jaren 2008 en 2009 te veel wachtgeld heeft ontvangen.

      1.2. Bij besluit van 21 juni 2010, nadien gewijzigd bij besluit van 28 juli 2010, heeft het college het over 2009 teveel aan verzoeker uitbetaalde wachtgeld tot een bedrag van € 45.714,48 bruto van verzoeker teruggevorderd en daarbij bepaald dat dit bedrag binnen zes weken na 28 juli 2010 dient te zijn betaald.

      Verzoeker, die de hoogte van de terugvordering niet betwist, heeft in bezwaar aangevoerd dit bedrag niet ineens te kunnen terugbetalen en het college verzocht een betalingsregeling te treffen.

      Bij het bestreden besluit op bezwaar van 14 december 2010 heeft het college geweigerd een betalingsregeling te treffen en bepaald dat het bedrag binnen zes weken na ontvangst van het besluit dient te zijn betaald.

      1.3. Bij brief van 30 december 2010 heeft het college verzoeker medegedeeld dat de over 2008 teveel ontvangen uitkering, zijnde een bedrag van € 7.480,32 bruto, binnen zes weken na ontvangst van die brief dient te worden terugbetaald.

      1.4. Bij brief van 17 januari 2011 heeft verzoeker het college een (nieuw)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT