Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 24 de Mayo de 2011
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 24 de Mayo de 2011 |
Uitgevende instantie: | Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland) |
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.077.036
arrest van de achtste kamer van 24 mei 2011
in de zaak van
BOHACO B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
advocaat: mr. J.C. van Haarlem,
tegen:
[X.],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. N.J. Clement,
op het bij exploot van dagvaarding van 8 november 2010 ingeleide hoger beroep van het door de voorzieningenrechter van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch, sector kanton, locatie
’s-Hertogenbosch gewezen vonnis in kort geding van 15 oktober 2010 als tussen appellant - Bohaco - als gedaagde en geïntimeerde – [X.] - als eiser gewezen.
-
Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnr. 715071 / 10-8761)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
-
Het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven heeft Bohaco een algemene grief en vervolgens drie specifieke grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en alsnog afwijzing van de vordering van [X.], met veroordeling van [X.] in de kosten van beide instanties.
2.2. Bij memorie van antwoord heeft [X.] de grieven bestreden.
2.3.Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
-
De gronden van het hoger beroep
Voor de inhoud van de grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven.
-
De beoordeling
4.1.1.In overweging 2.1. van het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de voorzieningenrechter vastgestelde feiten, voor zover die niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Voorts staan nog enkele andere feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist, tussen partijen vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van de relevante feiten.
4.1.2.[X.] is op 25 april 2007 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij Bohaco. Per 1 oktober 2007 is het dienstverband omgezet in een dienstverband voor onbepaalde tijd (zie de als productie 1 van productie 1 bij inleidende dagvaarding overgelegde arbeidsovereenkomst, hierna de arbeidsovereenkomst).
Het laatstverdiende brutoloon van [X.] als verkoper bedraagt € 2.278,10 per maand exclusief emolumenten.
4.1.3.Het Handboek Personeel (hierna het handboek) van Bohaco uit maart 2006, als ingevolge artikel 7 van de arbeidsovereenkomst op de arbeidsovereenkomst tussen Bohaco en [X.] van toepassing, bepaalt in artikel 10 (zie de als productie 7 van productie 2 bij inleidende dagvaarding overgelegde pagina):
“Bij ziekte wordt volgens het BW 70% van het loon gedurende max. 104 weken doorbetaalt. Normale ziektegevallen worden , na goedkeuring werkgever, aangevuld tot 100%.
Bij niet normale ziektegevallen (bijv. grove nalatigheid, meerdere sportblessures, disfunctioneren, weigering passende arbeid te verrichten, belemmering genezingsproces, etc.) wordt 70% of een percentage tussen de 70 en 100% uitgekeerd. Dit wordt eenzijdig door de directie bepaald. In het 2e jaar van ziekte wordt geen aanvulling gedaan, er mag volgens het BW maar maximaal 70% van het bruto loon worden uitgekeerd”.
4.1.4.[X.] heeft zich op 19 januari 2001 ziek gemeld vanwege herniaklachten. Sinds 1 maart 2010 heeft Bohaco aan [X.] 70% van het laatstgenoten loon uitbetaald. Bohaco heeft zich hierbij beroepen op artikel 10 van het handboek.
4.1.5.Op 16 augustus 2010 heeft de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch een door Bohaco ingediende verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Bohaco enerzijds en [X.] anderzijds afgewezen, omdat – kort gezegd- de door Bohaco gestelde bedrijfseconomische redenen onvoldoende zijn gebleken.
4.1.6.Per 6 oktober 2010 heeft Bohaco de betaling van loon aan [X.] opgeschort omdat [X.] niet zou meewerken aan zijn re-integratie, en wel door in het bijzonder de bedrijfsarts van Top - Care niet te bezoeken.
4.1.7.De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [X.] ten aanzien van doorbetaling van 100% van het laatstgenoten loon, ook ten aanzien van de periode waarin Bohaco wilde opschorten, toegewezen met een wettelijke verhoging van 10%, alsmede een bedrag van € 89,25 ter zake in rekening gebrachte kosten van een spreekuurconsult en een veroordeling van Bohaco in de proceskosten. De overige vorderingen heeft de voorzieningenrechter afgewezen.
4.1.8.Naar aanleiding van het door Bohaco na de uitspraak in kort geding, namelijk op 26 oktober 2010, gedane aanbod de taxikosten van [X.] voor haar rekening te nemen, heeft [X.] de bedrijfsarts bezocht.
4.2.De door [X.] in eerste aanleg gevraagde en toegewezen voorzieningen – als thans nog aan de orde in appel -...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT