Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 3 de Mayo de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 3 de Mayo de 2011
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector Civiel Recht

Zaaknummer: 200.066.908/01

Rolnummer rechtbank: 975463 \ CV EXPL 09-12812

arrest van 3 mei 2011

inzake

[werknemer],

wonende te [woonplaats],

appellant,

hierna te noemen: [werknemer],

advocaat: mr. C.J. Hagen te Den Haag,

tegen

ABN Amro Bank N.V.,

(rechtsopvolgster van Fortis Bank (Nederland) N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

geïntimeerde,

hierna te noemen: FBN of ABN Amro,

advocaat: mr. P.H.E. Voûte te Amsterdam.

Het geding

  1. Bij exploot van 3 mei 2010 is [werknemer] in hoger beroep gekomen van het tussenvonnis van 1 december 2009 en het eindvonnis van 23 februari 2010 door de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam (hierna: de kantonrechter), gewezen tussen partijen. Bij memorie van grieven tevens akte vermeerdering van eis zijn door [werknemer], onder overlegging van producties, vier grieven opgeworpen, die door ABN Amro bij memorie van antwoord zijn bestreden, zulks onder overlegging van één productie. Op 11 februari 2011 hebben partijen hun zaak door hun raadslieden doen bepleiten, die daartoe allebei een pleitnota overgelegd hebben. Mr. Hagen heeft voorafgaand aan de zitting bij brief van 3 februari 2011 aan ABN Amro (mr. Voûte) en het hof de producties 41 tot en met 49 gezonden. Ter griffie is voorts op 7 februari 2001 nog één productie zijdens ABN Amro ontvangen. De raadslieden hebben over en weer geen bezwaar gemaakt tegen het inbrengen van deze producties in het geding. Tot slot hebben partijen arrest gevraagd op de stukken van de beide instanties.

    Beoordeling van het hoger beroep

  2. In het tussenvonnis van 1 december 2009 heeft de kantonrechter een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daartegen is in hoger beroep niet opgekomen, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan. Het gaat daarbij om het volgende.

    2.1 [werknemer] is met ingang van 1 december 2007 in dienst getreden van FBN.

    2.2 In oktober 2007 kreeg [werknemer] een aanbod van ABSA/Barclays om bij haar in dienst te treden tegen een vast salaris van € 444.000,-- per jaar, een onvoorwaardelijk gegarandeerde bonus van € 500.000,-- per jaar, overige emolumenten, alsmede een sign-on bonus van € 444.000,--.

    2.3 [werknemer] is benaderd door diverse vertegenwoordigers van de holding/aandeelhouder van FBN met het verzoek bij FBN in dienst te treden als Chief Risk Officer (CRO).

    2.4 [werknemer] heeft terzake met de hoogste concernleiding gesproken, te weten de heren [naam 1] en [naam 2], alsmede met de heer [naam 3], lid van de Raad van Bestuur van FBN. Voorts is door [werknemer] gesproken met de heren [naam 4], [naam 5], [naam 6] en [naam 7] (voorzitter van de Raad van Commissarissen van FBN) en nogmaals met [naam 3].

    2.5 [werknemer] heeft telkens aangegeven dat hij wel in dienst wilde treden van FBN, echter uitsluitend op basis van een arbeidsvoorwaardenpakket, tenminste gelijk aan de arbeidsvoorwaarden die hij bij ABSA/Barclays zou krijgen.

    2.6 Er is een arbeidsovereenkomst opgesteld die is ondertekend op 15 november 2007 en die namens FBN is ondertekend door [naam 8] - Chief HR Officer -, [naam 6] – CEO Retail Banking - en [naam 9] - HR Director Retail Banking -. In de considerans is opgenomen dat FBN deel uitmaakt van “Fortis” en fungeert als vennootschap op het gebied van financiële dienstverlening.

    2.7 De arbeidsovereenkomst houdt onder meer het volgende in:

    “(…)

    Artikel 3 Verantwoording

    De werknemer rapporteert in de uitoefening van zijn functie van Chief Risk Officer Retail aan [naam 6].

    (…)

    Artikel 7 Opzegging van de arbeidsovereenkomst

  3. Opzegging van de arbeidsovereenkomst dient door de opzeggende partij altijd schriftelijk plaats te vinden.

  4. De opzegtermijn voor de werknemer bedraagt tenminste twee maanden.

  5. Indien de werkgever eenzijdig een einde stelt aan dit contract wordt er een financiële vergoeding toegekend. Deze financiële vergoeding zal gelijk zijn aan de som van het “basissalaris (zoals vermeld in artikel 9 van deze overeenkomst” en de “variabele bezoldiging (zoals vermeld in artikel 11 van deze overeenkomst)”, over een periode van 2 jaar.

    Het “basissalaris” dat dient in aanmerking genomen te worden zal gelijk zijn aan 12 keer het “maandsalaris” van de maand voorafgaand aan het einde van deze overeenkomt. De “variabele bezoldiging” die in aanmerking moet genomen worden is gelijk aan de twee laatst betaalde “variabele bezoldigingen”, met een maximum gelijk aan twee maal de variabele bezoldiging “On Target” met betrekking tot het jaar waarin er een einde gemaakt wordt aan onderhavig contract. Hierbij wordt ook de gegarandeerde bonus in aanmerking genomen.

  6. De opzegtermijn gaat in per de eerste van de maand volgend op de maand waarin de schriftelijke opzegging heeft plaatsgevonden.

    (…)

    Artikel 9 Inkomen

  7. De werknemer ontvangt een vast salaris van € 500.000,00 bruto per jaar. In het vaste jaarsalaris worden vakantietoeslag en een 13e maand geacht te zijn begrepen. Het jaarsalaris wordt uitgekeerd in 12 gelijke, maandelijkse termijnen.

    (…)

    Artikel 10 30% regeling

    De 30% regeling zal worden aangevraagd voor de werknemer. Het fiscaal voordeel dat hier mogelijk uit voortvloeit is voor rekening van de werknemer. Anderzijds is het niet meer mogelijk dat de werknemer bepaalde kostenvergoedingen ontvangt (zie bijlage). Deze vergoedingen worden namelijk door de fiscus aangemerkt als extraterritoriale vergoedingen, welke indien vergoed, weer in mindering gebracht moeten worden op de 30% vergoeding.

    Bij het aflopen van deze regeling zullen wij onderzoeken hoe dit voordeel gecompenseerd kan worden.

    Het deel van het salaris dat onder de 30%-regeling valt is niet pensioengevend, ook niet na afloop van de regeling.

    Artikel 11 Bonussystematiek

    Voor de werknemer is een bonussystematiek van toepassing die onderdeel vormt van deze arbeidsovereenkomst. De maximale bonus bedraagt 60%, de mediaan is 30%. Voor de werking van het bonussysteem wordt verwezen naar de bijgevoegde toelichting “Performance appraisal”.

    Om recht te hebben op een bonus moet de werknemer in dienst zijn op het moment van betaling van de bonus. Bovendien vervalt het recht op enige bonus indien de opzegging van de arbeidsovereenkomst door een van de partijen heeft plaatsgevonden. (…)

    De werknemer heeft (…) recht op een gegarandeerde bonus van €250.000,00 op jaarbasis.

    (…)

    Artikel 24 Wijziging van deze overeenkomst

    De werkgever behoudt zich het recht voor deze arbeidsovereenkomst na overleg te wijzigen indien hij daarbij een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer, dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. (…)”

    2.8 Op briefpapier van Fortis S.A./N.V. is op 16 november 2007 onder meer het volgende bevestigd aan [werknemer]:

    “Following your appointment at Fortis Bank (Nederland) NV, we would like to confirm the under mentioned:

    (…)

  8. You are entitled to a total sign-on bonus of € 450.000 gross. This bonus will be paid in three times:

    - 1/3 at the start date of your contract

    - 1/3 after one year in service

    - 1/3 after two years in service

  9. Fortis Bank (Nederland) NV will examine how to bridge the gap between your current net salary and the net salary that you will receive after the ending of the 30-ruling in the Netherlands.”

    Ook deze brief is getekend door [naam 8], [naam 9] en [naam 6].

    2.9 Bij brief van 29 november 2007 heeft de afdeling Human Resources van FBN aan [werknemer] allerlei formulieren toegezonden samenhangend met de arbeidsovereenkomst, waarbij nog nadere gegevens van [werknemer] zijn opgevraagd.

    2.10 De “afrekening Fortis Bank (NL) N.V. december 2007” (salarisstrook) vermeldt als datum indiensttreding 1 december 2007. Bij die salarisspecificatie wordt het overeengekomen maandsalaris ad € 29.145,91 bruto verantwoord, alsmede een werkgeversbijdrage levensloop ad € 1.020,10 en een eenmalige uitkering (de eerste termijn van de sign-on bonus) van € 105.000,--.

    2.11 Volgens door [naam 10], directeur Human Resources van FBN (hierna [naam 10]), getekende werkgeversverklaringen, is [werknemer] ingaande 1 december 2007 in dienst getreden. De verklaringen zijn gedateerd 6 en 19 maart 2008 en vermelden beide een bruto maandloon van € 60.229,--.

    2.12 Bij brief van 31 oktober 2008 is [werknemer] door [naam 10] meegedeeld dat Fortis streefde naar een minnelijke regeling ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst, waarbij een beëindigingsvoorstel is gedaan dat in voor [werknemer] negatieve zin afweek van de afvloeiingsregeling overeenkomstig artikel 7 lid 3 van de arbeidsovereenkomst.

    2.13 Bij beschikking van de kantonrechter te Amsterdam van 22 januari 2009 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 februari 2009 ontbonden, waarbij aan [werknemer] een vergoeding is toegekend van € 250.000,-- bruto. Daarbij heeft de kantonrechter overwogen dat FBN ter afweer van haar nakomingsverplichting met betrekking tot de afvloeiingsregeling heeft opgeworpen dat zij niet als contractspartij kan worden aangemerkt. Indien wel, dan verzet artikel 6:248 lid 2 BW zich tegen onverkorte nakoming van die afvloeiingsregeling. De beoordeling van deze weren paste, aldus de kantonrechter, slecht in een naar haar aard eenvoudige ontbindingsprocedure, die er op is gericht partijen een spoedige beslissing te geven en niet is bedoeld voor het geldend maken van betwiste aanspraken op een contractuele afvloeiingsregeling. De kantonrechter heeft vervolgens die aanspraken van [werknemer] niet in haar oordeel omtrent een billijke vergoeding betrokken. Ten slotte heeft de kantonrechter overwogen dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid heeft te gelden dat indien en voorzover FBN in een bodemprocedure wordt veroordeeld de contractuele afvloeiingsregeling na te komen, het bedrag tot betaling waarvan zij alsdan wordt veroordeeld dient te worden verminderd met de in de ontbindingsprocedure toegekende vergoeding.

    3.1 [werknemer] heeft in eerste aanleg gevorderd FBN te veroordelen, voor zover de wet het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT