Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 7 de Junio de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 7 de Junio de 2011
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE

Nevenzittingsplaats ’s-Hertogenbosch

Sector civiel recht

zaaknummer MHD 200.074.856

arrest van de achtste kamer van 7 juni 2011

in de zaak van

AQUADELTA EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ BV,

gevestigd te [vestigingsplaats],

appellante,

advocaat: mr. L.V. Claassens,

tegen:

[X.],

wonend te [woonplaats]

geïntimeerde,

advocaat: mr. B. Vleer,

op het bij exploot van dagvaarding van 2 september 2010 en het herstelexploit van 24 september 2010 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Middelburg, sector kanton, locatie Middelburg als voorlopige voorziening gewezen vonnis van 23 augustus 2010 tussen appellante- Aquadelta - als gedaagde in conventie en eisers in reconventie en geïntimeerde - [X.] - als eiser in conventie en verweerder in reconventie.

  1. Het geding in eerste aanleg (zaak/rolnr. 206858/10-57)

    Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

  2. Het geding in hoger beroep

    2.1. Bij memorie van grieven heeft Aquadelta vier grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot afwijzing van de vorderingen van [X.] en toewijzing van haar reconventionele vorderingen.

    2.2. Bij memorie van antwoord heeft [X.] bij wege van incidentele vordering de niet-ontvankelijkheid van Aquadelta in het hoger beroep bepleit en subsidiair de grieven bestreden. Aquadelta heeft een antwoordmemorie in het incident genomen.

    2.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd in het incident.

    2.4. Bij arrest van 15 maart 2011 heeft het hof de incidentele vordering afgewezen, de beslissing over de proceskosten aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak, en de hoofdzaak naar de rol van 29 maart 2011 verwezen voor partijberaad. Op diezelfde dag hebben partijen de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd in de hoofdzaak.

  3. De gronden van het hoger beroep

    Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

  4. De beoordeling

    4.1. Het gaat in deze zaak om het volgende.

    [X.] is op 12 december 2005 voor de duur van een jaar in dienst getreden bij Aquadelta in de functie van medewerker Marketing. Op deze arbeidsovereenkomst was de CAO-verblijfsrecreatie van toepassing alsmede het Bedrijfsreglement Aquadelta Exploitatiemaatschappij B.V. Voornoemd bedrijfsreglement is voor ontvangst én akkoord door [X.] ondertekend. Het bedrijfsreglement bevat onder punt 2 een concurrentiebeding.

    Dat beding luidt als volgt:

    “Na beëindiging der dienstbetrekking zal medewerker gedurende 2 jaren noch zelf in enigerlei vorm een bedrijf gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan dat van Aquadelta mogen vestigen, drijven, mededrijven,of doen drijven, hetzij direkt, hetzij indirekt, noch financieel, in welke vorm dan ook , bij een dergelijke zaak belang hebben, direkt of indirekt, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam zijn, hetzij tegen vergoeding hetzij om niet, of daarin een aandeel hebben van welke aard ook. Bij overtreding van deze bepaling zal medewerker aan Aquadelta verschuldigd worden een boete van € 455,-- voor elke overtreding, dan wel voor elke dag dat medewerker in overtreding is, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan Aquadelta van volledige schadevergoeding te dezer zake, indien en voor zover deze meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen”.

    Op 12 december 2006 hebben partijen een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten waarbij [X.] voor onbepaalde tijd in dienst trad bij Aquadelta als manager Marketing en Sales. In artikel 11 van de daartoe schriftelijk opgemaakte en door beide partijen ondertekende arbeidsovereenkomst staat opgenomen: “werknemer verklaart zich akkoord met het in december 2005 ondertekende bedrijfsreglement”.

    Per 1 januari 2010 bedroeg het salaris van [X.] € 3.700,= per maand exclusief vakantietoeslag, vergoeding reiskosten en een tegemoetkoming in telefoon- en internetkosten. Voorts is een bonusregeling overeengekomen.

    [X.] heeft bij brief van 28 april 2010 het dienstverband met Aquadelta opgezegd tegen 1 juli 2010. Op die laatste datum is hij in dienst getreden bij Libéma Fun Factory BV, afdeling Marketing & Sales, (hierna Libéma) in de functie van manager Sales tegen een brutoloon van € 4.400,= per maand, nog te verhogen met emolumenten als in de arbeidsovereenkomst met Libéma neergelegd. Nadat de raadsman van Aquadelta [X.] had gewezen op het bestaan van het concurrentiebeding op grond waarvan het [X.] volgens Aquadelta niet was toegestaan in dienst te treden bij Libéma, is de arbeidsovereenkomst tussen [X.] en Libéma in de proeftijd op 2 juli 2010 beëindigd. Libéma bleef open staan voor een eventuele terugkeer van [X.] in de functie waarvoor hij kort daarvoor was aangenomen.

    4.2. [X.] heeft bij inleidende dagvaarding van 21 juli 2010 Aquadelta in rechte betrokken en daarbij primair gevorderd te bepalen dat het hem in afwachting van een aan te spannen bodemgeding vrij staat in dienst te treden bij Libéma, althans subsidiair het in het Bedrijfsreglement van Aquadelta opgenomen concurrentiebeding en boetebeding te schorsen; meer subsidiair die bedingen te matigen althans te schorsen voor wat betreft geografische reikwijdte, duur, omvang en verdere inhoud, althans indien en voor zover het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk in stand blijft aan hem een vergoeding althans een voorschot daarop toe te kennen ten laste van Aquadelta; nog meer subsidiair die bedingen te matigen als de rechter billijk oordeelt dan wel enige voorziening te treffen. [X.] heeft tenslotte een vergoeding gevraagd voor buitengerechtelijke kosten.

    [X.] heeft zijn vorderingen onderbouwd door allereerst te stellen dat er geen geldig concurrentiebeding (meer) bestaat tussen partijen, omdat dit niet uitdrukkelijk is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst van 12 december 2006. Een verwijzing naar een bedrijfsreglement is daartoe onvoldoende. Daarnaast heeft [X.] aangegeven dat het in december 2005 overeengekomen beding (ook) niet meer geldig is, omdat dit beding gezien zijn nieuwe functie in 2006 als manager Marketing en Sales aanzienlijk zwaarder is gaan drukken.

    Verder heeft hij betoogd dat Libéma...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT