Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 28 de Junio de 2011

Datum uitspraak28 de Junio de 2011
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

28 juni 2011

Strafkamer

nr. S 10/01008

CB/IC

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 februari 2010, nummer 23/004774-08, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren [te geboorteplaats] op [geboortedatum] 1948, wonende te [woonplaats].

  1. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M. Mulder, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

  2. Beoordeling van het eerste middel

    2.1. Het middel klaagt dat het Hof in strijd met art. 359, tweede lid tweede volzin, Sv heeft verzuimd in het bijzonder de redenen op te geven waarom het is afgeweken van een door de verdediging naar voren gebracht uitdrukkelijk onderbouwd standpunt inzake de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster en die van [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3].

    2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

    hij op 14 juli 2007 te Amsterdam een ander door een feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te dulden immers heeft hij die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat hij haar op de mond zoende door op die [slachtoffer] af te lopen en zijn armen om die [slachtoffer] heen te slaan en door die [slachtoffer] tegen zich aan te drukken.

    2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

    1. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [het slachtoffer]:

      Op zaterdagavond 14 juli 2007, vanaf ongeveer 20.00 uur bevond ik mij in [A] te Amsterdam. Ik was daar met groepje van vijf of zes mensen. Toen ik al enige tijd in het park was, zag ik [verdachte]. Ik heb een praatje met [verdachte] gemaakt, buiten. Na enige tijd hadden mijn vriendinnen en ik zin om nog iets te drinken. Omdat ik wist dat [verdachte] in zijn kantine drinken verkocht, deed ik het voorstel om daar iets te gaan halen. Ik ben naar de kantine toe gelopen. Ik zag dat de deur van de kantine dicht was, dus ik klopte aan.

      [Verdachte] deed open en liet me binnen. Ik vertelde welke artikelen ik wilde kopen. Toen zei [verdachte] dat het bedrag dat ik hem daarvoor schuldig was 38 euro was. Ik had twintig euro bij me. Ik zei dat tegen [verdachte]. Ik zag dat [verdachte] om de bar heenliep en tegenover me kwam staan. Ik voelde dat hij zijn beide armen om mij heen sloeg en mij tegen zich aandrukte. Vervolgens zag ik dat hij zijn gezicht bewoog in de richting van mijn gezicht. [Verdachte] moest daarvoor zijn hoofd buigen; hij is een stuk groter dan ik. Ik voelde dat hij zijn lippen op mijn lippen drukte. Ik voelde dat hij mij op de mond kuste. Ik duwde hem van me af en liep van hem weg. [Verdachte] is een grote man.

    2. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1]:

      Ik ben een vriendin van [het slachtoffer]. Op zaterdag 14 juli 2007 zijn we in [A] te Amsterdam geweest. [het slachtoffer] stelde voor om in de kantine iets te gaan halen. [Het slachtoffer] ging naar de kantine en bleef iets langer weg dan verwacht. Toen zij terugkwam zag ik dat haar gedrag was veranderd. Zij was eerst vrolijk en lachte, toen zij terug kwam van de kantine was zij timide en somber gestemd. Zij vertelde dat de kantinebeheerder haar had omhelsd. Het verhaal kwam er met horten en stoten uit.

    3. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:

      "Op 14 juli 2007 bevond ik mij met onder meer [het slachtoffer], [betrokkene 1] en [betrokkene 3] 's avonds in [A] in Amsterdam. Op een gegeven moment ging [het slachtoffer] weg om drank te halen. Ze kwam overstuur terug. [Het slachtoffer] vertelde me nadien dat een man iets met haar had geprobeerd. Ik ben met [betrokkene 3] naar de kantinebeheerder (het hof begrijpt, naar verdachte) gegaan. We vroegen aan hem of hij kon verklaren waarom [het slachtoffer] overstuur was teruggekomen. Hij antwoordde toen: "Ik ben een man en zij is een vrouw!"."

    4. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3]:

      "Op zaterdagavond 14 juli 2007 bevond ik me met anderen in [A] te Amsterdam. [Het slachtoffer] ging op een gegeven moment weg om drankjes te halen. [Het slachtoffer] kwam terug en viel me in de armen en zei: "ik ben zo blij dat jullie er zijn". Ik zag dat [het slachtoffer] zenuwachtig en trillerig was. Toen ik vroeg wat er aan de hand was zei [het slachtoffer]: "Die klootzak probeerde me net aan te randen". Ik hoorde dat [het slachtoffer] zei dat het in het huisje bij de toiletten was gebeurd en ik hoorde nog iets van tegen een muur duwen ofzo. Ik ben meteen opgestaan en naar de man (het hof begrijpt, naar verdachte) toegelopen. Één van de andere vrouwen was me achterna gelopen. Ik zei tegen de man: "ik wil weten wat er net gebeurd is?" Deze man zei: "Zij is een vrouw en ik ben een man". Ik vroeg wat hij had geprobeerd met [het slachtoffer]. De man keek me niet meer aan, maar herhaalde dat zij een vrouw was en hij een man."

    5. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:

      Op zaterdag 14 juli 2007 in [A] te Amsterdam heb ik [het slachtoffer] (aangeefster [het slachtoffer], naar het hof begrijpt) voor het eerst gezien en gesproken. [Het slachtoffer] kwam naar mij toe. Ik stond op dat moment bij de toiletten. Later kwam zij terug. Ik hoorde gebonk op de deur open en zei dat we gesloten waren. [Het slachtoffer] wilde toch nog bestellen. Zij bestelde 12 biertjes en een fles rosé. Zij gaf mij een biljet van twintig euro. Ik zei dat dit niet voldoende was.

    6. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:

      Op 14 juli 2007 had ik contact met [het slachtoffer] in de kantine in [A] te Amsterdam, die ik beheer.

      2.2.3. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouwe van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt in:

      "Cliënt betwist het verwijt dat hem wordt gemaakt.

      Hij betwist niet dat hij aangeefster, [het slachtoffer], die bewuste avond heeft gesproken. Zij kwam die avond namelijk drank bij hem kopen in de kantine van het clubhuis bij de tennisbanen in [A], waar hij als vrijwilliger werkt. Wel betwist [verdachte] dat hij [het slachtoffer] heeft gezoend, zoals zij stelt.

      Feit is dat er van de beweerde toedracht geen directe getuigen zijn geweest, zo blijkt uit het dossier. Het is het woord van aangeefster, tegenover dat van [verdachte].

      - de auditu

      Er zijn wel een drietal personen - allen vriendinnen van aangeefster - gehoord als getuigen. Hetgeen zij verklaren, verklaren zij echter van horen zeggen, namelijk wat aangeefster hen heeft verteld. Het zijn zgn. de auditu verklaringen. Deze de auditu verklaringen bevatten niet meer informatie dan de overgebrachte verklaring van aangeefster. Geen van de getuigen is directe getuige geweest van de vermeende aanranding, zo blijkt uit hun verklaringen. De door de getuigen afgelegde verklaringen zijn derhalve niet redengevend voor het bewijs van het tenlastegelegde.

      - niet gelijkluidend

      Bovendien lopen de verklaringen van aangeefster enerzijds en getuigen anderzijds sterk uiteen. Daarbij gaat het niet om details, maar om essentiële onderdelen van hun verklaringen, namelijk waar de aanranding uit zou hebben bestaan.

      Aangeefster heeft namelijk tegenover de politie verklaard dat [verdachte] haar op haar mond heeft gekust en beschrijft ook hoe hij dat zou hebben gedaan.

      Zij verklaart:

      Vervolgens zag en voelde ik dat hij zijn gezicht bewoog in de richting van mijn gezicht en mij op mijn mond kuste (..) Ik voelde dat hij zijn lippen op mijn lippen drukte (..). (p.6/7 PV).

      De drie getuigen daarentegen verklaren stuk voor stuk dat aangeefster aan hen heeft verteld dat [verdachte] haar probeerde te zoenen.

      Getuige [betrokkene 1], de partner van aangeefster, verklaart:

      Zij heeft met de man onderhandeld, maar op enig moment heeft hij haar omhelsd en heeft hij geprobeerd haar te zoenen (p.10 PV).

      Getuige [betrokkene 3] verklaart:

      Toen ik vroeg wat er aan de hand was zei [het slachtoffer]: 'Die klootzak probeerde me net aan te randen en te zoenen'

      (p. 12 PV).

      Getuige [betrokkene 2] verklaart:

      Rond donderdag 19 juli jl. vertelde [het slachtoffer] mij dat die man geprobeerd had haar op de mond te zoenen (p. 16 PV).

      Met andere woorden, de verklaringen van voornoemde getuigen komen niet overeen met aangeefsters eigen verklaring. Er is sprake van een wezenlijke tegenstrijdigheid. De verklaring van aangeefster vindt onvoldoende steun in de verklaringen van getuigen, terwijl de getuigenverklaringen nota bene zijn te herleiden tot een en dezelfde bron, namelijk aangeefster. De verklaring van aangeefster is bij gebrek aan steunbewijs onvoldoende betrouwbaar om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.

      Er zijn overigens meer redenen om de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster in twijfel te trekken.

      - aangifte ná klacht

      Feit is namelijk dat aangeefster pas aangifte van aanranding doet nádat zij door haar baas, [betrokkene 5], hoofd openbare ruimte, erop is aangesproken dat [verdachte] een klacht tegen haar heeft ingediend wegens diefstal omdat dat zij de meegenomen drank niet volledig had betaald.

      Dat aangeefster ná kennisname van deze klacht aangifte doet, geeft te denken. Het lijkt er sterk op dat ze haar eigen misstap (namelijk het niet volledig betalen van de drank) heeft willen wegpoetsen door er een ander verhaal van te breien. Immers, zij leed op dat moment gezichtsverlies tegenover haar eigen baas. Zij had drank meegenomen, waarvoor ze niet het volle bedrag...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT