Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 5 de Julio de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 5 de Julio de 2011
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

Arrest d.d. 5 juli 2011

Zaaknummer 200.023.495/01

HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Nevenzittingsplaats Leeuwarden

Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

Visafslag Lauwersoog B.V.,

gevestigd te Lauwersoog,

appellante in het principaal en geïntimeerde in het incidenteel appel,

in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,

hierna te noemen: Visafslag,

advocaat: mr. C. Grondsma, kantoorhoudende te Leeuwarden,

tegen

[geïntimeerde],

gevestigd te Lelystad,

geïntimeerde in het principaal en appellante in het incidenteel appel,

in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,

hierna te noemen: [geïntimeerde],

advocaat: mr. M.J.M. Groen, kantoorhoudende te Almere,

De inhoud van het tussenarrest van 27 april 2010 wordt hier overgenomen.

Het verdere procesverloop

Partijen hebben ter comparitie van 18 juni 2010 hun standpunten nader toegelicht.

Door [geïntimeerde] is een akte inbreng producties ten behoeve van de comparitie genomen met 8 producties, genummerd 1 t/m 8.

Ter comparitie zijn door [geïntimeerde] de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest. Visafslag heeft te kennen gegeven dat zij afziet van het overleggen van stukken.

Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt.

Ten slotte is de zaak verwezen naar de rol voor het wijzen van arrest.

De verdere beoordeling

In het principaal en het incidenteel appel

  1. In zijn tussenarrest van 27 april 2010 heeft het hof vastgesteld dat partijen ten aanzien van de aard van de overeenkomst en de wijze waarop deze is beëindigd, onvoldoende duidelijk en consequent hun standpunten uiteen hebben gezet. Mede om die reden heeft het hof een comparitie van partijen bevolen, teneinde de gevolgen van hetgeen het hof heeft overwogen en het verdere verloop van de procedure met partijen te bespreken. Ter comparitie is aan de orde gekomen hoe partijen de overeenkomst kwalificeren en hoe deze is geëindigd. Voorts hebben partijen nader de grondslag voor hun vorderingen uiteen gezet.

  2. Daarbij is duidelijk geworden dat de grieven, in zowel het principaal als het incidenteel appel, beogen het geschil in volle omvang voor te leggen aan het hof. Het hof zal daarom de grieven gezamenlijk behandelen, daaronder begrepen de wijziging van eis in de 'akte uitlating producties en aanvulling van eis in het principaal appel tevens memorie van antwoord in het incidenteel appel' en de grondslagwijziging door [geïntimeerde] kenbaar gemaakt ter comparitie na tussenarrest.

    De aard van de overeenkomst

  3. Volgens Visafslag is sprake van een gemengde overeenkomst met elementen van zowel aanneming van werk als van opdracht. [geïntimeerde] is van mening dat sprake is van een (zuivere) overeenkomst van aanneming van werk.

  4. Het hof overweegt dienaangaande het volgende. Naast de verplichting tot de bouw van een ijsmachine omvat de overeenkomst elementen zoals het maken van tekeningen en het geven van advies die strikt genomen niet de bouw van een ijsmachine betreffen. Dat neemt echter niet weg dat de bouw van de ijsmachine het meest in het oog springende element is van de overeenkomst. Daarmee staat de aanneming van werk op de voorgrond. Voor zover de overeenkomst trekken vertoont die karakteristiek zijn voor de overeenkomst van opdracht, kan de daarvoor geldende regeling van belang zijn. Dat laatste doet zich echter bij de beantwoording van de vragen die in de onderhavige zaak naar het oordeel van het hof aan de orde dienen te komen echter niet voor. Omdat aanneming van werk op de voorgrond staat, is in beginsel de daarvoor geldende regeling bepalend.

    De beëindiging van de overeenkomst

  5. Hoewel partijen aangaande de wijze van beëindiging van de overeenkomst wisselende standpunten hebben ingenomen, althans de wijze van beëindiging wisselend hebben verwoord, hebben zij beiden ter comparitie meerdere malen en uitdrukkelijk kenbaar gemaakt dat de gehele tussen hen bestaande overeenkomst is geëindigd. Partijen zijn het er ook over eens dat Visafslag in de

    e-mailwisseling van 6 juli 2006 heeft bedoeld de overeenkomst ten dele, dat wil zeggen voor wat betreft de ijsbunker, op te zeggen. Zij verschillen echter van mening over de aan die opzegging te verbinden (rechts)gevolgen.

  6. Volgens Visafslag is door haar opzegging de overeenkomst gedeeltelijk geëindigd, namelijk voor wat betreft de bouw van een ijsbunker, en heeft [geïntimeerde] de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT