Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 21 de Junio de 2011
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 21 de Junio de 2011 |
Uitgevende instantie: | Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands) |
Beschikking d.d. 21 juni 2011
Zaaknummer 200.071.755
HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. A. Kauling-Leeftink, kantoorhoudende te Oosterwolde,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. W.P. Bouma, kantoorhoudende te Steenwijk.
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 12 mei 2010 heeft de rechtbank Leeuwarden het verzoek van de man tot wijziging van de tussen partijen overeengekomen alimentatiebijdrage afgewezen.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen bij de griffie op 11 augustus 2010, heeft de man verzocht de beschikking van 12 mei 2010 te vernietigen en opnieuw beslissende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad
-
het inleidend verzoek van de man toe te wijzen en opnieuw rechtdoende te bepalen dat de man niet langer aan het niet-wijzigingsbeding zal worden gehouden en mitsdien met ingang van de datum indiening verzoekschrift in eerste aanleg dan wel met ingang van een door het hof te bepalen datum de alimentatie die de man aan de vrouw zal betalen vast te stellen op een bedrag van € 1.460,- bruto per maand dan wel een nader door het hof te bepalen bedrag;
-
te bepalen dat de alimentatiebijdrage van de man met ingang van 1 maart 2011 zal worden verminderd met ten minste een bruto bedrag van € 405,56 per maand en;
-
te bepalen dat de alimentatiebijdrage van de man met ingang van 1 mei 2012 zal worden vastgesteld op maximaal € 232,73 per maand en;
-
met ingang van 1 maart 2014 op een bedrag van maximaal € 90,93 bruto per jaar (€ 7,58 per maand) dan wel te bepalen dat de alimentatiebijdrage van de man per die datum zal zijn beëindigd.
Ter zitting heeft de man zijn verzoek in hoger beroep onder sub II. ingetrokken.
Bij verweerschrift, binnengekomen bij de griffie op 22 september 2010, heeft de vrouw het verzoek bestreden en verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de man in zijn beroep niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel zijn beroep af te wijzen.
Het hof heeft tevens kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief, met bijlage, van 23 augustus 2010 van mr. Kauling-Leeftink en een brief, met bijlagen, van 28 september 2010 van mr. Bouma.
Ter zitting van 16 februari 2011 is de zaak behandeld. Verschenen zijn de man, zijn advocaat mr. Kauling-Leeftink, de vrouw en haar advocaat mr. Bouma.
De beoordeling
Vaststaande...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT