Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Hertogenbosch, 7 de Julio de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 7 de Julio de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Hertogenbosch

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH

Sector bestuursrecht

Zaaknummers: AWB 10/3499, AWB 11/85 en AWB 11/108

Uitspraak van de meervoudige kamer van 7 juli 2011

inzake

[eiser],

te [woonplaats],

eiser,

gemachtigde mr. F.T.H. Gimbrère,

tegen

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch,

verweerder in de zaken AWB 10/3499 en AWB 11/108,

gemachtigde mr. I. de Leeuw,

de burgemeester van de gemeente ’s-Hertogenbosch,

verweerder in de zaak AWB 11/85,

gemachtigde mr. I. de Leeuw.

Aan het geding heeft als partij deelgenomen [derde-belanghebbende], te ’s-Hertogenbosch, derde-belanghebbende, hierna aan te duiden als “[derde-belanghebbende]”, gemachtigde mr. J. Schoneveld.

Procesverloop

AWB 10/3499 en AWB 11/108

Bij besluit van 28 april 2008 heeft verweerder gelast het gebruik van het pand [bovenwoning] te [plaats] in strijd met het bestemmingsplan als seksinrichting te beëindigen en beëindigd te houden op straffe van een dwangsom. Daarbij is aangegeven dat de exploitatie van [benedenwoning] als seksinrichting valt onder de beschermende werking van het overgangsrecht en op grond hiervan met de daartoe verleende prostitutievergunning mag worden voortgezet.

Tegen het besluit tot handhaving ten aanzien van [bovenwoning] heeft eiser bezwaar gemaakt. Tegen het besluit om niet handhavend op te treden ten aanzien van [benedenwoning] heeft [derde-belanghebbende] bezwaar gemaakt. Beide bezwaren zijn ongegrond verklaard bij besluiten van 2 oktober 2008. De rechtbank heeft beide beslissingen op bezwaar vernietigd bij uitspraak van 1 december 2009 (AWB 08/3911 en AWB 08/3989).

Tegen de uitspraak van de rechtbank, voor zover deze zag op de [bovenwoning], is door verweerder hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). De reden voor het hoger beroep was -kort gezegd- de verdeling van de bewijslast betreffende het aannemelijk maken van de toepasselijkheid van het overgangsrecht. De Afdeling heeft bij uitspraak van 20 oktober 2010 (LJN: BO1121, www.rechtspraak.nl) het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen, vernietigd en de zaak teruggewezen naar de rechtbank. Deze zaak is geregistreerd onder zaaknummer AWB 10/3499.

Op 24 maart 2010 heeft een nieuwe hoorzitting van de commissie van advies voor de bezwaarschriften van verweerders gemeente plaatsgevonden met betrekking tot het bezwaar gericht tegen de weigering om handhavend op te treden tegen het gebruik van [benedenwoning] als seksinrichting.

Bij brief van 2 juli 2010 is eiser in de gelegenheid gesteld om stukken te overleggen waaruit blijkt dat het overgangsrecht ten aanzien van [benedenwoning] van toepassing is. Eiser heeft van de geboden gelegenheid gebruik gemaakt en diverse documenten overgelegd. Vervolgens heeft [derde-belanghebbende] hierop gereageerd bij brief van 7 september 2010, aangevuld bij brief van 15 september 2010.

Bij besluit van 14 december 2010 heeft verweerder het door [derde-belanghebbende] gemaakte bezwaar gegrond verklaard en het besluit om niet handhavend op te treden herroepen. Tevens is besloten om handhavend op te treden. Verweerder heeft eiser gesommeerd om het gebruik van het pand [benedenwoning] als seksinrichting te beëindigen en beëindigd te houden op straffe van een dwangsom van € 1.500,- per week, tot een maximum van € 15.000,- dat dit gebruik wordt voortgezet.

Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 7 januari 2011 beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer AWB 11/108.

AWB 11/85

Bij besluit van 5 april 2006 heeft verweerder het verzoek van [derde-belanghebbende] tot handhavend optreden tegen het illegale gebruik van het pand [bovenwoning] als seksinrichting afgewezen.

Het hiertegen door [derde-belanghebbende] gemaakte bezwaar is door verweerder bij besluit van 24 mei 2007 gegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder het besluit van 5 april 2006 herroepen en aangekondigd dat een handhavingsprocedure zal worden opgestart met betrekking tot de exploitatie van een seksinrichting op [bovenwoning].

Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer AWB 07/2186.

Bij besluit van 20 november 2007 heeft verweerder de vergunning van eiser voor de exploitatie van een seksinrichting op het adres [benedenwoning] te [plaats] ingetrokken.

Verweerder heeft het door eiser tegen dit besluit gemaakte bezwaar van 27 december 2007 aangemerkt als beroep en het beroepschrift bij brief van 9 januari 2008 doorgezonden naar deze rechtbank. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer AWB 08/153.

Bij brief van 3 juni 2009 heeft Verzandvoort bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek van 31 december 2007 om handhavend op te treden wegens het ontbreken van een exploitatievergunning voor het pand aan de [straat].

Bij besluit van 5 januari 2009 heeft verweerder het bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft Verzandvoort bij brief van 13 februari 2009 beroep ingesteld bij de rechtbank. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer AWB 09/553.

Bij uitspraak van 1 december 2009 heeft de rechtbank de beroepen AWB 07/2186 en AWB 09/553 gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en verweerder opgedragen nieuwe besluiten te nemen met achtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. In zaak AWB 08/153 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard en bepaald dat het beroep, ter verdere behandeling als bezwaarschrift, naar verweerder zal worden doorgezonden.

Bij besluit van 14 december 2010 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de intrekking van de exploitatievergunning, conform het advies van de commissie van 24 maart 2010, ongegrond verklaard en dat besluit met toevoeging van de intrekkingsgrond van artikel 3.13, eerste lid, aanhef en onder b, van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente ’s-Hertogenbosch (APV) gehandhaafd. Tevens heeft verweerder het bezwaarschrift van [derde-belanghebbende], gericht tegen het besluit van 6 april 2006 waarbij het verzoek om handhavend optreden tegen het illegaal gebruik van het pand [bovenwoning] als seksinrichting is afgewezen, conform het advies van de commissie van 6 september 2006 gegrond verklaard, het bestreden besluit herroepen en in heroverweging besloten alsnog handhavend op te treden. Ook het bezwaar van [derde-belanghebbende] gericht tegen de fictieve weigering om handhavend op te treden wegens het ontbreken van een exploitatievergunning voor het pand [benedenwoning] is conform het advies van de commissie van 27 augustus 2008 gegrond verklaard en besloten is handhavend op te treden.

Tegen dit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT