Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 28 de Junio de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Junio de 2011
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector Civiel recht

Zaaknummer: 200.064.780/01

Zaaknummer rechtbank: 349167

arrest van de Sector Civiel recht d.d. 28 juni 2011

inzake

[de vrouw]

wonende te [gemeente],

appellante, tevens geïntimeerde in (voorwaardelijk) incidenteel appel

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. drs. E.J. Kim-Meijer,

tegen

[de man],

wonende te [woonadres], [land],

geïntimeerde, tevens (voorwaardelijk) incidenteel appellant

hierna te noemen: de man,

procureur: mr. F.W. Hoff .

Het geding

Bij exploot van 1 maart 2010 is de vrouw in hoger beroep gekomen van het vonnis van de recht¬bank ’s-Gravenhage, op 2 december 2009 bij verstek tussen de partijen gewezen, doch uit¬sluitend voorzover haar vordering onder f is afgewezen.

Voor de loop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar hetgeen de rechtbank daaromtrent in het be¬stre¬den vonnis heeft vermeld.

Op 11 mei 2010 heeft de vrouw haar memorie van grieven tevens akte overlegging producties ingediend.

Bij memorie van antwoord, tevens (voorwaardelijk) incidenteel appel (door de man memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van antwoord in (voorwaardelijk) incidenteel appel genoemd), genomen op 3 augustus 2010 heeft de man grieven van de vrouw bestreden, eigen grieven aangevoerd en producties overgelegd.

Bij memorie van antwoord in incidenteel appel tevens akte overlegging producties heeft de vrouw op 14 september 2010 de grieven van de man bestreden.

De vrouw heeft bij akte op 28 september 2010 nog een productie overgelegd.

De man heeft op 25 februari 2011 een antwoordakte genomen.

Op 31 januari 2011 heeft de man nadere stukken overgelegd.

Op 24 februari 2011 heeft de vrouw nadere stukken overgelegd.

Op 2 maart 2011 is de zaak namens de partijen bepleit door hun advocaat, mede aan de hand van de door hen overgelegde pleitnotities.

De partijen heb¬ben arrest gevraagd op de aan het hof overgelegde dossiers.

Beoordeling van het hoger beroep

  1. Beide partijen hebben de [x] nationaliteit, de vrouw heeft omstreeks 2003 tevens de Nederlandse nationaliteit verkregen.

    Partijen hebben elkaar in 1992/1993 (in [land]) ontmoet en hadden sedertdien een affectieve relatie. Op 16 juni 1994 is hun dochter geboren.

    Volgens de man woonden partijen vanaf september 1993 samen in het huis van de vrouw in [land]. Volgens de vrouw zijn partijen pas gaan samenwonen toen zij in 1997 naar Nederland zijn verhuisd.

    Partijen hebben gezame[adres]woning [adres] in eigendom verkregen. De vrouw heeft in 2007 een eigen woning gekocht en in eigendom verkregen aan de [adres 1].

    Beide partijen hebben bezittingen in [land]; zij zijn nimmer met elkaar gehuwd.

    De man is in augustus/september 2009 afgereisd naar [land].

  2. De vrouw heeft in het onderhavige geschil in eerste aanleg op 22 september 2009 de dagvaarding van de man doen uitbrenge[adres] adres [adres].

  3. De vrouw heeft in eerste aanleg ondermeer gevorderd

    a de man te veroordelen om onder begeleiding van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT