Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 6 de Abril de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 6 de Abril de 2011
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector Civiel recht

Uitspraak : 6 april 2011

Zaaknummer : 200.073.783/01

Rekestnr. rechtbank : F2 RK 10-864

[appellant],

wonende te [woonplaats],

verzoekster, tevens incidenteel verweerster, in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. R.E. Gout de Kreek te Spijkenisse,

tegen

[verweerder],

wonende te [woonplaats],

verweerder, tevens incidenteel verzoeker, in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. P.A.R. Dijkers te Hellevoetsluis.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De vrouw is op 15 september 2010 in hoger beroep gekomen van een beschikking van

18 juni 2010 van de rechtbank Rotterdam.

De man heeft op 31 oktober 2010 een verweerschrift tevens houdende incidenteel appel ingediend.

De vrouw heeft op 14 december 2010 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend.

Bij het hof zijn voorts van de zijde van de vrouw de volgende stukken ingekomen:

- op 21 februari 2011 een faxbrief met bijlagen;

- op 28 februari 2011 een brief van 21 februari 2011 met bijlagen.

De zaak is op 4 maart 2011 mondeling behandeld.

Ter zitting waren aanwezig:

- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;

- de man, bijgestaan door zijn advocaat.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking is, uitvoerbaar bij voorraad, de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 4 april 2005 in die zin gewijzigd dat de daarbij ten laste van de man aan de vrouw toegekende uitkering tot levensonderhoud van de vrouw met ingang van 1 mei 2010 wordt bepaald op € 1.050,- per maand. Voorts is de bijdrage voor het verleden bepaald op hetgeen tot op heden is betaald of verhaald.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht. Onder meer staat het volgende vast:

- bij beschikking van 21 februari 2005 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken;

- in het door partijen op 29 november 2004 ondertekende echtscheidingsconvenant (verder: het echtscheidingsconvenant) zijn partijen, onder meer, het volgende overeengekomen:

“2.1. De man verplicht zich om een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw te betalen van € 2.000,- bruto per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.

[...]

2.6. Deze overeenkomst kan niet bij rechterlijke uitspraak gewijzigd worden op grond van een wijziging van omstandigheden, behoudens het bepaalde in artikel 159 lid 3 boek 1 BW.”

- bij beschikking van 4 april 2005 is ten laste van de man de aan de vrouw toegekende uitkering tot levensonderhoud met ingang van 1 juli 2004 bepaald op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT