Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Zwolle, 30 de Mayo de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Mayo de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Zwolle

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD

Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer

Parketnummer: 07.660339-10 (P)

Uitspraak: 30 mei 2011

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie

tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats],

thans verblijvende in [verblijfplaats]

  1. HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

    Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

    Het onderzoek is aangevangen ter openbare terechtzitting van 1 maart 2011, waarbij de verdachte en zijn raadsman niet zijn verschenen. Ter terechtzitting van 14 maart 2011 is verdachte niet verschenen, maar wel [naam raadsman], die heeft

    verklaard door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om deze ter terechtzitting te verdedigen.

    De inhoudelijke behandeling heeft op 16 mei 2011 plaatsgevonden, waarbij verdachte is verschenen, bijgestaan door [naam raadsman].

    De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.J.E. Vink en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.

  2. DE TENLASTELEGGING

    De verdachte is ten laste gelegd dat:

  3. hij op of omstreeks 24 november 2010 in de gemeente [plaatsnaam] aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (scheurtjes in de neus, diverse bloeduitstortingen en een hersenschudding) heeft toegebracht, door deze opzettelijk

    - met een sierpot, althans met een voorwerp, tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, te slaan;

    - meerdere malen met (grote) kracht vuistslagen tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, te geven;

    - meermalen, althans éénmaal, tegen het lichaam te trappen (terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag);

    althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

    hij op of omstreeks 24 november 2010 in de gemeente [plaatsnaam] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet

    - die [naam slachtoffer] met een sierpot, althans met een voorwerp, tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, heeft geslagen;

    - die [naam slachtoffer] meerdere malen met (grote) kracht vuistslagen tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, heeft gegeven;

    - die [naam slachtoffer] meermalen, althans éénmaal, tegen het lichaam heeft getrapt (terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag),

    terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

    althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

    hij op of omstreeks 24 november 2010 in de gemeente [plaatsnaam] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]),

    - met een sierpot, althans met een voorwerp, tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, heeft geslagen;

    - meerdere malen met (grote) kracht vuistslagen tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, heeft gegeven;

    - meermalen, althans éénmaal, tegen het lichaam heeft getrapt (terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag),

    waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

  4. hij in de periode van 1 mei 2010 tot en met 15 november 2010 in de gemeente [plaatsnaam] meermalen, althans éénmaal, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk (een) ruit(en) en/of (een) autospiegel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

    De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

  5. DE VOORVRAGEN

    De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.

    De ontvankelijkheid van de officier van justitie

    De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hij ontvankelijk is in zijn vervolging van het onder 2 ten laste gelegde, aangezien [naam slachtoffer] niet klachtgerechtigd was. [naam slachtoffer] is de aangetrouwde echtgenoot van de moeder van verdachte [naam slachtoffer 2].

    De raadsman heeft bepleit de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde, aangezien [naam slachtoffer] geen klacht heeft ingediend met het verzoek tot vervolging van verdachte. [naam slachtoffer] is getrouwd met de moeder van verdachte, te weten [naam slachtoffer 2], waardoor er aanverwantschap bestaat met bloedverwanten van [naam slachtoffer 2] in dezelfde graad als tussen verdachte en [naam slachtoffer 2]. In het dossier is geen klacht aanwezig en ook anderszins kan niet worden vastgesteld dat door [naam slachtoffer] vervolging van verdachte gewenst is.

    De rechtbank overweegt ten aanzien van het verweer van de raadsman als volgt.

    [naam slachtoffer] heeft aangifte gedaan van vernielingen welke door verdachte zouden zijn gepleegd op 3-4 mei 2010, 12 november 2010...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT