Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Arnhem, 6 de Julio de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 6 de Julio de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Arnhem

Vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 210017 / HA ZA 10-2590

Vonnis van 6 juli 2011

in de zaak van

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

advocaat mr. N.D. Groenewoud te Amsterdam,

tegen

[gedaagden]

gedaagden,

advocaat mr. R.A.C.J. van Kessel te ‘s-Hertogenbosch.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagden]. genoemd worden. [gedaagden]. worden afzonderlijk ook wel aangeduid met [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3], ofwel de [gedaagden sub 2 en 3].

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 13 april 2011

    - het proces-verbaal van comparitie van 27 mei 2011.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  2. De feiten

    2.1. [eiser] handelt onder de naam [A] en/of [B] en voert een onderhoudsbedrijf van kassen, bedrijfsruimte en tuincentra en bouwmarkten.

    2.2. [gedaagden]. drijft onder de naam van [gedaagde sub 1] een onderneming in bloementeelt.

    [gedaagde sub 1] verhuurde kassen op het adres [adres] te [woonplaats] aan de besloten vennootschap [bedrijf] B.V., verder [bedrijf] te noemen.

    De bestuurders van [bedrijf] zijn de persoonlijke holdingvennootschappen van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3].

    De onroerende zaak aan de [adres] te [woonplaats] is eigendom van [gedaagde sub 2].

    2.3. [eiser] heeft offerte uitgebracht aan [bedrijf] voor het repareren van de schermen van de kassen. De offerte is gedateerd op 1 april 2009 en betreft blijkens de aanhef de renovatie van schermen in bestaande kassen. De omschreven werkzaamheden zijn het verwijderen van het oude scherm en vervolgens het monteren van nieuwe atlasdraden en doek c.a. voor een totale prijs van € 40.000,00 ex. De offerte vermeldt:

    Betaling zal in 4 termijnen van € 10.000,- ex geschieden in overleg als het u uitkomt. Alleen bij het aanleveren van het doek zullen wij u een aanbetaling op voorhand vragen.

    Opleveringstermijn September.

    2.4. [bedrijf] heeft aan [eiser] opdracht gegeven voor de uitvoering van de geoffreerde werken. De werkzaamheden zijn aangevangen in april 2009. [bedrijf] heeft een aanbetaling van € 2.500,00 gedaan.

    2.5. Eind mei 2009 werd [bedrijf] ermee geconfronteerd dat de twee belangrijkste afnemers van de door haar geproduceerde bloemen aangaven, vanwege de slechte marktsituatie, geen bloemen meer te zullen afnemen, waardoor 80% van de omzet van [bedrijf] wegviel. [bedrijf] heeft dit medegedeeld aan [eiser] en [eiser] heeft daarop op 27 mei 2009 de werkzaamheden stil gelegd. [eiser] had toen al atlasdraden gemonteerd. Er was nog geen doek geleverd en gemonteerd.

    2.6. Op 16 oktober 2009 is [bedrijf] in staat van faillissement verklaard.

    2.7. [eiser] heeft voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden en de levering van materialen na aftrek van de aanbetaling een bedrag van € 23.103,85 in rekening gebracht. De overgelegde factuur c.q. aanmaning is gedateerd op 21 december 2009 en is geadresseerd aan [gedaagde sub 1]. [gedaagde sub 1] heeft deze factuur niet betaald.

    2.8. [eiser] heeft met verlof van de voorzieningenrechter conservatoir beslag laten leggen op de onroerende zaak aan de [adres] te [woonplaats].

  3. Het geschil

    3.1. [eiser] vordert samengevat -

  4. een verklaring voor recht dat [eiser] wettelijk bevoorrecht is ex artikel 3:284 en/of 3:285 BW;

  5. [gedaagden]. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 23.103,85 met rente en kosten, primair uit hoofde van de overeenkomst, subsidiair uit hoofde van onrechtmatige daad en meer subsidiair uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking.

    3.2. [gedaagden]. voert verweer.

    3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

  6. De beoordeling

    4.1. De rechtbank zal eerst de geldvordering van [eiser] behandelen. Te dien aanzien overweegt de rechtbank als volgt.

    Schuldoverneming

    4.2. [eiser] stelt dat [gedaagde sub 3] in oktober 2009, na de faillietverklaring van [bedrijf], telefonisch aan [eiser] heeft medegedeeld dat hij bezig was met een doorstart en dat [eiser] de factuur voor [bedrijf] kon crediteren en op naam van de maatschap kon zetten, zijnde de maatschap feitelijk eigenaar van de onroerende zaak. Dit [zei hij] volgens [eiser] teneinde hem te bewegen om de werkzaamheden af te maken.

    4.3. De rechtbank neemt aan dat [eiser] zich op het standpunt stelt dat [gedaagde sub 3] met deze mededeling bedoelde te zeggen dat [gedaagde sub 1] de schuld van [bedrijf] had overgenomen in de zin van artikel 6:155 BW, aan welke schuldoverneming [eiser] heeft meegewerkt door de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT