Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Arnhem, 28 de Junio de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Junio de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Arnhem

RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht

registratienummer: AWB 10/3056

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 28 juni 2011

inzake

[naam], eiser,

wonende te [woonplaats],

tegen

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem, verweerder.

  1. Aanduiding bestreden besluit

    1. Besluit van verweerder van 9 juli 2010 (hierna: besluit I).

    2. Besluit van verweerder van 1 februari 2011 (hierna: besluit II).

  2. Procesverloop

    Bij brief van 29 maart 2010 heeft [naam], [functie] Menzis WMO Support, eiser medegedeeld dat hij een bedrag van € 1.011,55 aan persoonsgebonden budget (hierna: pgb) ten behoeve van huishoudelijke hulp onvoldoende heeft verantwoord en dat hij dit bedrag dient terug te betalen.

    Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit I heeft verweerder het door eiser gemaakte bezwaar gegrond verklaard, voor zover betrekking hebbend op de hoogte van het bedrag dat eiser dient terug te betalen, en dit bedrag nader vastgesteld op € 559,43. Voor het overige heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

    Tegen dit besluit is beroep ingesteld en door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.

    Het beroep is voor de eerste keer behandeld ter zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank van 3 november 2010. Eiser is aldaar in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door W.C.M. Hermans, werkzaam bij verweerders gemeente.

    De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:64 van de Awb het onderzoek ter zitting geschorst en bepaald dat de zaak wordt verwezen naar een meervoudige kamer.

    Op 24 januari 2011 heeft een comparitie van partijen als bedoeld in artikel 8:44 van de Awb plaatsgevonden. Partijen zijn daarbij verschenen.

    Op 1 februari 2011 heeft verweerder besluit II genomen. Daarbij heeft verweerder besloten het recht van eiser op pgb over het jaar 2009, ter hoogte van € 559,43, in te trekken. Bij brief van 15 februari 2011 heeft eiser gronden aangevoerd tegen besluit II.

    Het beroep is voor de tweede keer behandeld ter zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank van 12 mei 2011. Eiser is aldaar verschenen. Verweerder is – met voorafgaand bericht van afmelding – niet verschenen.

  3. Overwegingen

    Feiten

    Aan eiser is met ingang van 1 januari 2009 ingevolge de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) 4 uur per week huishoudelijke hulp toegekend in de vorm van een pgb. Per 1 juli 2009 is het aantal uren per week verhoogd naar 5. Mevrouw [naam] verleent de benodigde huishoudelijke hulp aan eiser. Eiser heeft bij brief van 9 augustus 2009 aangegeven aan welke posten hij het aan hem toegekende pgb over de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2009 heeft besteed. Bij brief van 9 februari 2010 heeft eiser verantwoording afgelegd over de periode van 1 juli 2009 tot en met 31 december 2009. Op grond van laatstgenoemde verantwoordingsformulieren zijn de bestreden besluiten genomen.

    Omvang van het geding

    Eiser heeft in zijn beroepschrift, in de zeven aanvullingen op zijn beroepschrift en ter zitting gronden naar voren gebracht tegen de (wijze van totstandkoming van de) besluit(en), waarbij hem een indicatie is gegeven voor huishoudelijke hulp in de vorm van een pgb, tegen besluiten van verweerder met betrekking tot de toekenning en verantwoording van het pgb over het jaar 2010 en tegen beslissingen met betrekking tot (de wijze van) de invordering van de openstaande schuld. De rechtbank zal deze gronden buiten beschouwing laten nu het onderhavige geding louter ziet op de intrekking en terugvordering van een deel van het toegekende pgb over het jaar 2009.

    De primaire beslissing van 29 maart 2010

    De – in het procesverloop genoemde – primaire beslissing van 29 maart 2010 is genomen door de manager Menzis WMO Support. Blijkens de ondertekening is deze beslissing niet namens verweerder genomen. Naar het oordeel van de rechtbank was de manager ook niet bevoegd om deze beslissing namens verweerder te nemen. Immers, ingevolge artikel 2, derde lid, van het Mandaatbesluit ter uitvoering van het persoonsgebonden budget van de huishoudelijke hulp voor klanten, die ingaande 1 januari 2008 een persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp aanvragen, heeft het college aan medewerkers van het Zorgkantoor mandaat verleend voor het nemen van besluiten op basis van de WMO en betreft hoofdstuk drie van de Verordening voorziening maatschappelijke...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT