Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 14 de Julio de 2011

Datum uitspraak14 de Julio de 2011
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201009278/1/V3.

Datum uitspraak: 14 juli 2011

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellant,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zutphen, van 25 augustus 2010 in zaak nrs. 10/17368 en 10/17367 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de minister van Justitie.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 11 mei 2010 heeft de minister van Justitie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht.

    Bij uitspraak van 25 augustus 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

    Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 22 september 2010, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

    De minister van Justitie heeft een verweerschrift ingediend.

    De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 oktober 2010, waar de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Coenen, advocaat te Utrecht, en de minister voor Immigratie en Asiel (hierna: de minister), vertegenwoordigd door mr. G.M.H. Hoogvliet, advocaat te Den Haag, zijn verschenen. De zaak is ter zitting tegelijkertijd behandeld met de zaken nrs. 201002796/1/V3 en 201007479/1/V3.

    Bij brief van 9 maart 2011 heeft de Afdeling het onderzoek heropend teneinde nadere schriftelijke inlichtingen als bedoeld in artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in te winnen. De Afdeling heeft partijen verzocht in te gaan op de mogelijke relevantie van het arrest van 21 januari 2011 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: het EHRM) in de zaak M.S.S. tegen België en Griekenland, zaak nr. 30696/09, JV 2011/68 (hierna: het arrest in de zaak M.S.S.) voor de beoordeling van het hoger beroep.

    Bij brief van 6 april 2011 heeft de minister aan dit verzoek voldaan. Bij brieven van 15 april 2011 en 19 april 2011 heeft de vreemdeling nog nadere stukken ingediend.

    De Afdeling heeft de zaak nogmaals ter zitting behandeld op 21 april 2011, waar de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Coenen, voornoemd, en de minister, vertegenwoordigd door mr. G.M.H. Hoogvliet, voornoemd, zijn verschenen. De zaak is ter zitting wederom tegelijkertijd behandeld met de zaken nrs. 201002796/1/V3 en 201007479/1/V3.

  2. Overwegingen

    2.1. In de overwegingen wordt onder de minister tevens verstaan: diens rechtsvoorgangers.

    2.2. Ingevolge artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) mag niemand worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.

    Ingevolge artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie van 7 december 2000, als aangepast op 12 december 2007 te Straatsburg, (laatstelijk gepubliceerd in PB 2010, C 83/389, hierna: het Handvest), is de menselijke waardigheid onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd.

    Ingevolge artikel 4 mag niemand worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.

    Ingevolge artikel 18 wordt het recht op asiel gegarandeerd, met inachtneming van het Vluchtelingenverdrag en overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

    Ingevolge artikel 19, tweede lid, mag niemand worden verwijderd of uitgezet naar dan wel uitgeleverd aan een staat waarin een ernstig risico bestaat dat hij aan de doodstraf, aan folteringen of aan andere onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen wordt onderworpen.

    Ingevolge artikel 47 heeft een ieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde rechten en vrijheden zijn geschonden recht op een doeltreffende voorziening in rechte. Een ieder heeft recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. Een ieder heeft de mogelijkheid zich te laten adviseren, verdedigen en vertegenwoordigen. Rechtsbijstand wordt verleend aan diegenen die niet over toereikende financiële middelen beschikken, voor zover die bijstand noodzakelijk is om de daadwerkelijke toegang tot de rechter te waarborgen.

    2.2.1. Ingevolge artikel 3, tweede lid, van Verordening (EG) 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (hierna: de Verordening), voor zover thans van belang, kan, in afwijking van het eerste lid, elke lidstaat een bij hem ingediend asielverzoek van een onderdaan van een derde land behandelen, ook al is hij daartoe op grond van de in deze verordening neergelegde criteria niet verplicht.

    Ingevolge artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van deze wet afgewezen, indien een ander land, partij bij het Vluchtelingenverdrag, ingevolge een verdrag of een dit land en Nederland bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.

    Volgens paragraaf C3/2.3.6.1 van de Vreemdelingen-circulaire 2000, voor zover thans van belang, wordt van de mogelijkheid om op grond van artikel 3, tweede lid, van de Verordening het asielverzoek zelf te behandelen, terughoudend gebruik gemaakt.

    Volgens paragraaf C3/2.3.6.2, voor zover thans van belang, wordt ten principale op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ervan uitgegaan dat de lidstaten van de Europese Unie de verplichtingen uit hoofde van het Vluchtelingenverdrag en artikel 3 van het EVRM naleven, tenzij er concrete aanwijzingen zijn dat het land waaraan de betrokkene wordt overgedragen zijn internationale verplichtingen niet nakomt. Indien er concrete aanwijzingen bestaan dat de verantwoordelijke lidstaat zijn internationale verplichtingen niet nakomt, bestaat de mogelijkheid voor Nederland om het asielverzoek aan zich te trekken op basis van artikel 3, tweede lid, van de Verordening. Het ligt op de weg van de vreemdeling om aannemelijk te maken dat zich in zijn zaak feiten en omstandigheden voordoen op basis waarvan de presumptie van eerbiediging door verdragspartijen van het Vluchtelingenverdrag en artikel 3 van het EVRM wordt weerlegd. Hiervan is sprake als de vreemdeling aannemelijk maakt dat in de asielprocedure van de verantwoordelijke lidstaat ten aanzien van de vreemdeling niet zal worden onderzocht en vastgesteld of er sprake is van een schending van het Vluchtelingenverdrag of artikel 3 van het EVRM.

    2.3. De vreemdeling heeft op 27 oktober 2009 in Nederland een asielaanvraag ingediend. Uit onderzoek in het Eurodac-systeem is gebleken dat hij eerder een asielaanvraag in Italië heeft ingediend. Niet in geschil is dat Italië op grond van de Verordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de in Nederland ingediende asielaanvraag.

    2.4. In de enige grief klaagt de vreemdeling dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat de minister van het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft mogen uitgaan en geen aanleiding heeft hoeven zien de behandeling van het asielverzoek op grond van artikel 3, tweede lid, van de Verordening aan zich te trekken.

    Daartoe betoogt hij, onder verwijzing naar diverse stukken, dat hij in Italië geen opvang- of andere voorzieningen heeft gekregen, dat de Italiaanse asielprocedure niet zorgvuldig is, dat hij bij terugkeer naar Italië verstoken zal blijven van een adequate met waarborgen omklede rechtsgang om de niet-naleving door Italië van Europese regelgeving aan te vechten en dat de Italiaanse asielprocedure onvoldoende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT