Hoger beroep van Rechtbank Alkmaar, 31 de Marzo de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak31 de Marzo de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Alkmaar

RECHTBANK TE ALKMAAR

Sector civiel recht, meervoudige kamer

NE/MS/ML/JG

Rekestnummer: 125017

Beschikking van 31 maart 2011

in de zaak van

mr. J.M.R. Vlaar namens "de groep van gezamenlijke schuldeisers in het faillissement van [bedrijfsnaam]"

hierna te noemen: appellanten,

advocaat: mr. J.M.R. Vlaar,

tegen de beschikking van de rechter-commissaris, op grond van artikel 69 Faillissementswet (Fw), gegeven op 15 december 2010 in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijfsnaam], gevestigd en kantoorhoudende te Wieringerwerf, waarin zijn benoemd mr. S.F. Coelingh Bennink als curator en mr. S.N. Schipper als rechter-commissaris (hierna te noemen: Commandeur).

De procedure

1.1.De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het aan de rechter-commissaris gerichte verzoekschrift van 22 november 2010, inhoudende het verzoek ex artikel 69 Faillissementwet (Fw) de curator opdracht te geven cruciale informatie, genoemd in het verzoekschrift, beschikbaar te stellen aan de schuldeisers;

- de brief van 3 december 2010, inhoudende een beroep tegen een fictieve weigering;

- de beschikking van de rechter-commissaris van 15 december 2010;

- de bij brief van appellanten van 30 januari 2011 ingediende aanvullende beroepsgronden;

- de bij brief van appellanten van 14 februari 2011 ingediende nadere producties;

De inhoud van al deze stukken geldt als hier ingelast.

1.2.Op 18 februari 2011 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden, waarbij appellanten en de curator elk hun standpunt hebben toegelicht. De rechtbank heeft na afloop van de behandeling de uitspraak bepaald op heden.

  1. Het hoger beroep en de grondslag daarvan

    2.1.In de brief met aanvullende beroepsgronden bestrijden appellanten het oordeel van de rechter-commissaris. De rechter-commissaris heeft appellanten in hun verzoek niet-ontvankelijk verklaard, nu appellanten met hun verzoek kennelijk beogen een handvat te vinden voor aansprakelijkstelling van de boedel, de curatoren of de Staat, waarvoor de procedure van artikel 69 Fw niet is bedoeld, terwijl voorts sprake is van een herhaald verzoek dat eerder gemotiveerd is afgewezen. Met hun verzoek willen appellanten voorkomen dat de opgevraagde informatie verloren gaat, ook na opheffing van het faillissement, en willen appellanten controle uitoefenen op het gevoerde beheer van de failliete boedel. Voorts willen appellanten met hun verzoek duidelijkheid verkrijgen waar en voor wiens...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT