Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 11 de Agosto de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak11 de Agosto de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE

Sector Bestuursrecht

Vreemdelingenkamer, meervoudig

Nevenzittingsplaats Rotterdam

Reg.nr.: AWB 10/20854

V-nummer: [nummer]

Inzake: [eiser], eiser,

gemachtigde mr. M. Yildirim, advocaat te ’s-Gravenhage,

tegen: de Minister voor Immigratie en Asiel, daaronder begrepen zijn rechtsvoorganger(s), verweerder,

gemachtigde mr. J.W. Kreumer.

I Procesverloop

1 Eiser is geboren op [datum] 1970 en heeft de Turkse nationaliteit. Op 23 juli 2009 heeft hij een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000). Bij besluit van 16 september 2009 heeft verweerder de aanvraag ingewilligd en aan eiser een verblijfsvergunning verleend met ingang van 23 juli 2009, geldig tot 23 juli 2010. Eiser heeft tegen dit besluit op 18 september 2009 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 10 juni 2010 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

2 Op 10 juni 2010 heeft eiser tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) beroep ingesteld bij de rechtbank. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

3 De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op

20 januari 2011. Eiser en verweerder zijn verschenen bij gemachtigde.

4 Bij tussenuitspraak van 3 maart 2011 heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om, binnen tien weken na dagtekening van de uitspraak, het daarin omschreven gebrek in het bestreden besluit van 10 juni 2010 te herstellen.

5 Verweerder heeft bij brief van 12 mei 2011 gebruik gemaakt van voormelde gelegenheid. Eiser heeft hierop bij brief van 13 mei 2011 gereageerd. Eiser heeft op 1 juni 2011 toestemming verleend voor het achterwege laten van een nadere zitting. Verweerder heeft dit gedaan bij brief van 10 juni 2011.

6 De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 30 juni 2011.

II Overwegingen

1.1 Ingevolge artikel 13 van Besluit nr. 1/80 van de Associatieraad van 19 september 1980 betreffende de ontwikkeling van de Associatie tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije (hierna: Besluit nr. 1/80) mogen de lidstaten van de Gemeenschap en Turkije geen nieuwe beperkingen invoeren met betrekking tot de toegang tot de werkgelegenheid van werknemers en hun gezinsleden wier verblijf en arbeid op hun onderscheiden grondgebied legaal zijn.

1.2 Ingevolge artikel 9 van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije (hierna: de Associatieovereenkomst) erkennen de overeenkomstsluitende partijen dat binnen de werkingssfeer van de Overeenkomst, en onverminderd de bijzondere bepalingen die krachtens artikel 8 zouden kunnen worden vastgesteld, elke discriminatie uit hoofde van nationaliteit is verboden, overeenkomstig het in artikel 7 van het Verdrag tot oprichting van de Gemeenschap vermelde beginsel.

1.3 Ingevolge artikel 10, eerste lid, van Besluit nr. 1/80 passen de lidstaten van de Gemeenschap op de Turkse werknemers die tot hun legale arbeidsmarkt behoren een stelsel toe dat wordt gekenmerkt door het ontbreken van elke discriminatie uit hoofde van de nationaliteit ten opzichte van communautaire werknemers, voor wat betreft de lonen en verdere arbeidsvoorwaarden.

2 De rechtbank heeft bij de tussenuitspraak van 3 maart 2011 overwogen dat verweerder in de gelegenheid wordt gesteld om met inachtneming van hetgeen in die uitspraak is overwogen, nader te onderzoeken of eiser valt onder de werkingssfeer van artikel 13 van Besluit nr. 1/80 en, zo ja, te motiveren of verlening van de verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van één jaar al dan niet in strijd is met dat artikel. Voor de motivering van dat oordeel wordt verwezen naar de tussenuitspraak.

Om herhalingen te voorkomen beschouwt de rechtbank de overwegingen uit deze tussenuitspraak hier als herhaald en ingelast. Thans is nog in geschil of de jaarlijkse verlenging van de verblijfsvergunning en de leges die daarvoor dienen te worden voldaan in strijd zijn met het associatierecht. De rechtbank zal dan ook slechts ingaan op de nog onbesproken beroepsgronden.

3 Verweerder heeft zich...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT