Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 20 de Septiembre de 2011

Datum uitspraak20 de Septiembre de 2011
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

20 september 2011

Strafkamer

nr. S 10/02562

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 20 mei 2010, nummer H 244/2009, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring "Bon Futuro" op Curaçao.

  1. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B. Kizilocak, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

  2. Beoordeling van de middelen

    De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  3. Beslissing

    De Hoge Raad verwerpt het beroep.

    Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 20 september 2011.

    Nr. 10/02562 A

    Mr. Vegter

    Zitting 30 augustus 2011

    Conclusie inzake:

    [Verdachte]

  4. De verdachte is door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba bij vonnis van 20 mei 2010 wegens 1. "medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onderdeel A, van de Opiumlandsverordening 1960, strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze landsverordening in verbinding met artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen", 2. "medeplegen van een feit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel A, van de Opiumlandsverordening 1960, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn en zich of een ander inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, strafbaar gesteld bij artikel 11a, onder a en onder b, van deze landsverordening in verbinding met artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen", 3. "medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onderdeel A, van de Opiumlandsverordening 1960, strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze landsverordening in verbinding met artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen", 4. "medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onderdeel A, van de Opiumlandsverordening 1960, strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze landsverordening in verbinding met artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen" en 7. "medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onderdeel C, van de Opiumlandsverordening 1960, strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze landsverordening in verbinding met artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen" veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren. Voorts bevat het vonnis enige beslissingen over inbeslaggenomen voorwerpen, een en ander als in het vonnis vermeld.

  5. De verdachte heeft cassatie ingesteld. Namens de verdachte heeft mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur vier middelen van cassatie voorgesteld.

    3.1. Ten laste van de verdachte is, voor zover voor de beoordeling van de middelen van belang,(1) bewezenverklaard:

    "1. dat hij op of omstreeks 4 of 5 november 2008 op het eiland Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft ingevoerd (daaronder mede begrepen "invoer" in de zin van artikel 1 Iid 2 van de Opiumlandsverordening 1960), een hoeveelheid cocaïne;

  6. dat hij op of omstreeks 27 november 2008 op het eiland Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk ter voorbereiding van een feit als bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdeel A, te weten de invoer van cocaïne, een ander heeft getracht te bewegen om bij dat feit behulpzaam te zijn en zich of een ander inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, hebbende hij, verdachte, en zijn mededaders daartoe/daarover telefoongesprekken gevoerd en afspraken gemaakt met en informatie verstrekt aan mededaders;

  7. dat hij op of omstreeks 29 november 2008, op het eiland Curaçao, althans in de territoriale zee van de Nederlandse Antillen rond het eiland Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft ingevoerd 114 pakken met een gewicht van ongeveer 109 kg cocaïne;

  8. dat hij op of omstreeks 10 of 11 januari 2009, op het eiland Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft ingevoerd ongeveer 148 kg cocaïne."

    3.2. Daartoe heeft het Hof de volgende bewijsmiddelen gebezigd:

    "FEIT 1

    Een proces-verbaal van relaas, voor zover inhoudende de weergave van afgetapte telefoongesprekken (pagina's 216-237):

    (-gesprek d.d. 3-11-2008 te 9.21 uur (lijn [001]):

    Gesprek tussen [verdachte] en [betrokkene 1](genoemd). [Betrokkene 1] vraagt aan [verdachte] of [verdachte] met [betrokkene 2] heeft gesproken. [Verdachte] zegt nee. [Betrokkene 1] zegt tegen [verdachte] dat ze dat morgen zullen doen. [verdachte] zegt dat morgen beter is. [Verdachte] zegt tegen [betrokkene 1] dat de jongen hem heeft gezegd dat hij ([betrokkene 1]) uiterst half drie daar mag aan komen. [Verdachte] zegt verder tegen [betrokkene 1] dat ze niet meer in de avond binnen mogen gaan(komen). [Betrokkene 1] vraagt aan [verdachte] of ze wel de volgende ochtend vroeg worden opgehaald. [Verdachte] zegt natuurlijk. [Betrokkene 1] zegt goed. [Betrokkene 1] zegt tegen [verdachte] dat ze dan daar dan zullen ontmoeten met Godswil. [Verdachte] zegt goed.

    (-gesprek d.d. 3-11-2008 te 14.47 uur (lijn [001]):

    Gesprek tussen [verdachte] en [betrokkene 3](genoemd). [Betrokkene 3] zegt tegen [verdachte] dat hij [verdachte] heeft gebeld om hem te vragen hoeveel [verdachte] hem vijftien(15) beesten zal betalen voor elke. [Verdachte] zegt tegen [betrokkene 3] dat hij hem vijf(5) gelijk zal geven. [Betrokkene 3] zegt tegen [verdachte] dat ze hem hebben gezegd dat het zeven(7) is. [Verdachte] zegt nee zeven niet.

    ...

    [Verdachte] zegt tegen [betrokkene 3] om de man vijf een half te zeggen. [Betrokkene 3] vraagt vijf vijfhonder (5-500). [Verdachte] zegt ja. [Betrokkene 3] zegt hem dat hij hem zal bellen. [Verdachte] zegt goed

    (-gesprek d.d. 3-11-2008 te 15.30 uur (lijn [001]):

    Gesprek tussen [verdachte] en [betrokkene 3] (genoemd). [Betrokkene 3] zegt tegen [verdachte] dat hij met de vriend heeft gesproken en dat de vriend heeft gezegd dat de prijs niet zo is en dat de vriend zal bellen. ... [betrokkene 3] zegt dat de vriend hem([betrokkene 3]) zal bellen zodat [betrokkene 3] het daar(bij [verdachte]) kan brengen en het aan een ander persoon kan leveren. ...[verdachte] zegt dat er hier niets is van zeven duizend(7000).... [verdachte] zegt dat het aan de andere kant tot zes(6) zal komen.... [verdachte] zegt zeven is 14200 en dat niemand dat zal nemen.... [betrokkene 3] zegt dat hij tegen de man heeft gezegd dat mogelijk tot zes. ...[betrokkene 3] zegt dat de man heeft gezegd voor vijfduizend(5000) en dat zonder de zeshonderd (600) voor hem zelf. [betrokkene 3] zegt tegen [verdachte] dat hij vanavond wou gaan maar dat hij niet meer kan gaan omdat de man vanavond om acht uur de vlucht neemt, waardoor hij morgen gaat. ... [betrokkene 3] zegt tegen [verdachte] dat deze vandaag zal gaan omdat de vlucht vanavond om acht uur zal vertrekken. [Verdachte] zegt goed. Opmerking verbalisant: Ten tijde van dit gesprek zat [betrokkene 3] in Venezuela.

    Opmerking verbalisant: [verdachte] belt uit met een Venezolaans nummer. Bij navraag achteraf bij de immigratiedienst op Hato is gebleken, dat [betrokkene 1] ([betrokkene 1] geboren op [geboortedatum]1967 te [geboorteplaats]) op 3 november 2008, om 18.47 met een vlucht vanuit Valencia Venezuela is aangekomen op Curaçao

    (-gesprek d.d. 3-11-2008 te 19.29 uur (lijn [001]):

    NN man zegt tegen [betrokkene 4] dat dit het nummer is van de man die hen heeft opgehaald [betrokkene 4] zegt goed. De NN man zegt tegen [betrokkene 4] om de nummer [001] te noteren in geval dat zij hem niet kunnen bereiken. [Betrokkene 4] zegt goed en vraagt naar de naam van de meneer. De NN man zegt haar [verdachte]. [Betrokkene 4] zegt goed.

    (-gesprek d.d. 4-11-2008 te 9.42 uur (lijn [001]):

    Gesprek tussen [verdachte] en [betrokkene 5]. [Verdachte] vraagt aan [betrokkene 5] of alles goed is. [Betrokkene 5] zegt erg goed en zegt hem dat hij zin heeft om deze avond te beginnen.

    (-gesprek d.d. 4-11-2008 te 12.05uur (lijn [001] ):

    Gesprek tussen [verdachte] en [betrokkene 5]. [Verdachte] zegt tegen [betrokkene 5] om het maar te doen. [Betrokkene 5] zegt ja. [verdachte] zegt ja. [Betrokkene 5] vraagt aan [verdachte] of [verdachte] met de majoor heeft gesproken. [Verdachte] zegt ja

    (-gesprek d.d. 4-11-2008 te 12.51 uur (lijn [001]):

    Gesprek tussen [verdachte] en [betrokkene 6]. [verdachte] vraag aan [betrokkene 6] hoe het staat voor vandaag. [Betrokkene 6] zegt tegen [verdachte] half vier en zegt tegen [verdachte] dat [verdachte] moet zorgen, dat [verdachte] daar is. Hierna zegt [betrokkene 6] tegen [verdachte] dat [verdachte] om kwart over drie daar moet zijn zodat ze dat netjes netjes doen. [Verdachte] zegt goed.

    (-gesprek d.d. 4-11-2008 te 13.35 uur (lijn [001]):

    Gesprek tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 3]. [Betrokkene 1] vraagt aan [betrokkene 3] hoe de dingen daar zijn. [Betrokkene 3] zegt tegen [betrokkene 1] dat het hier goed is. [Betrokkene 1] vraagt aan [betrokkene 3] of alles al georganiseerd is. [Betrokkene 3] zegt ja.

    (-gesprek d.d. 4-11-2008 te 14.35 uur (lijn [001]):

    Gesprek tussen [verdachte] en [betrokkene 6]. [Betrokkene 6] vraagt aan [verdachte] of de jongens klaar zijn. [Verdachte] zegt tegen [betrokkene 6] dat hij de mannen zo dadelijk zal gaan ophalen en dat hij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT