Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Utrecht, 22 de Septiembre de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak22 de Septiembre de 2011
Uitgevende instantie:Utrecht

RECHTBANK ‘s-GRAVENHAGE

Nevenzittingsplaats Utrecht

Sector bestuursrecht

Vreemdelingenkamer

zaaknummer: AWB 11/12361

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], geboren op [1986], van Marokkaanse nationaliteit, eiser,

gemachtigde: mr. W. Frouws, advocaat te Utrecht,

en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,

gemachtigden: mr. A. Damminga en drs. B.E. Cilviu.

Inleiding

1.1 Bij besluit van 13 september 2010 heeft verweerder de aanvraag van eiser van 5 augustus 2010 om hem een visum te verlenen afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Op 8 april 2011 heeft eiser bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op dit bezwaar.

1.2 Het geding is behandeld ter zitting van 25 augustus 2011. Eiser en verweerder hebben ter zitting bij monde van hun gemachtigden hun standpunten toegelicht. Mr. G.G.A.J. Adang is verschenen als waarnemer van mr. Frouws.

Overwegingen

2.1 Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.

2.2 Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, kan het beroepschrift worden ingediend zodra:

  1. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en

  2. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.

Ingevolge artikel 6:12, vierde lid, van de Awb is het beroep niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.

2.3 Naar het oordeel van de rechtbank is het beroepschrift niet onredelijk laat in de zin van artikel 6:12, vierde lid, van de Awb ingediend, zodat het beroep ontvankelijk is.

2.4 Ingevolge artikel 7:10, eerste lid, van de Awb beslist het bestuursorgaan binnen zes weken of - indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb is ingesteld - binnen twaalf weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken.

2.5 Nu het bezwaarschrift dateert van 11 oktober 2010 en op 12 oktober 2010 bij verweerder is binnengekomen, was de beslistermijn van artikel 7:10 van de Awb ten tijde van het instellen van het beroep op 8 april 2011, binnengekomen bij de rechtbank op dezelfde datum, overschreden. De rechtbank constateert dat nog niet is beslist. Bij brief van 24 februari 2011 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld.

2.6 Het beroep is gegrond.

2.7 Artikel 4:17 van de Awb is op grond van artikel 7:14 van de Awb ook van toepassing op de beslissing op bezwaar. In artikel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT