Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 28 de Septiembre de 2011

Datum uitspraak28 de Septiembre de 2011
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

10/6738 AWBZ

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant)

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 november 2010, 10/1370 (hierna: aangevallen uitspraak)

in het geding tussen

appellant

en

Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg, gevestigd te Driebergen, (hierna: CIZ)

Datum uitspraak: 28 september 2011

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft [naam vader], zijn vader, hoger beroep ingesteld.

    Het CIZ heeft een verweerschrift ingezonden.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 april 2011. Voor appellant is verschenen zijn vader. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. van Veenendaal en mr. L.M.R. Kater.

  2. OVERWEGINGEN

    1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

      2.1. Appellant heeft een verstandelijke beperking op grond waarvan aan hem tot en met 31 december 2009 ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) een persoongebonden budget (hierna: pgb) voor ondersteunende begeleiding naar de klasse 4 (7 tot 9,9 uur per week) is toegekend.

      2.2. Bij aanvraag van 19 juli 2009, door CIZ ontvangen op 22 juli 2009, heeft appellant aan CIZ verzocht om hem met ingang van 1 januari 2010 voortgezet te indiceren voor (ondersteunende) begeleiding.

      2.3. Bij besluit van 6 oktober 2009, verzonden op 7 oktober 2009, heeft CIZ appellant ingevolge de AWBZ per 1 januari 2010 geïndiceerd voor de - nieuwe - functie begeleiding in klasse 3 voor 4 tot 6,9 uur per week.

      2.4. Tegen dat besluit heeft appellant bij brief van 17 december 2009, door CIZ ontvangen op 18 dan wel 21 december 2009, bezwaar gemaakt.

      2.5. Bij besluit van 28 januari 2010 heeft CIZ het tegen het besluit van 6 oktober 2009 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend en er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

    2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het besluit op bezwaar ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank - samengevat - het volgende overwogen. De rechtsmiddelenclausule onder het indicatiebesluit houdt niet anders in dan dat, indien appellant tegen dat besluit bezwaar wenst te maken, hij verplicht is dit te doen binnen zes weken na verzending van het indicatiebesluit. Nu in het indicatiebesluit is vermeld dat de indicatie wordt verlaagd, had appellant redelijkerwijs kunnen weten dat de gewijzigde indicatie voor hem...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT