Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 21 de Octubre de 2011

Datum uitspraak21 de Octubre de 2011
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

10/202 WAO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 december 2009, 08/1528

(hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 21 oktober 2011

I. PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. M. Bonsen-Lemmers, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 september 2011. Appellante is verschenen bij haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door

mr. M. Sluijs.

II. OVERWEGINGEN

1.1. Appellante was werkzaam als administratief medewerker toen zij op

20 december 1990 uitviel wegens zwangerschapsklachten, gevolgd door psychische klachten. Na afloop van de wettelijke wachttijd is aan haar een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%. Met ingang van 14 december 1992 is de

WAO-uitkering van appellante berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van

80 tot 100%.

1.2. In het kader van een herbeoordeling met toepassing van het met ingang van

1 oktober 2004 aangepaste Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (aSB) is appellante op 4 juni 2007 onderzocht door de voor het Uwv werkzame arts H. Konieczek. Blijkens zijn rapport van 4 juni 2007, aangevuld op 25 juni 2007, is door de arts dossierstudie verricht en informatie verkregen van de huisarts van appellante van

15 juni 2007. Op basis voorts van de van appellante verkregen anamnese en door hem verricht onderzoek heeft de arts de claim van appellante dat zij niet over duurzaam benutbare arbeidsmogelijkheden beschikt afgewezen. Volgens Konieczek dient in verband met haar darmklachten rekening te worden gehouden met een IBS-achtig beeld en voorts met een status na uturusextirpatie, spanningsklachten en migraine. Deze arts heeft de arbeidsbeperkingen en -mogelijkheden van appellante weergegeven in een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 25 juni 2007. Vervolgens heeft arbeidsdeskundige H. van Moorsel in een rapport van 4 september 2007 geconcludeerd dat appellante met inachtneming van de vastgestelde beperkingen geschikt is voor een aantal functies, op grond waarvan het verlies aan verdienvermogen werd berekend...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT