Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 26 de Octubre de 2011

Datum uitspraak26 de Octubre de 2011
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

10/5747 WAO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 30 augustus 2010, 10/2066 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 26 oktober 2011

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant is hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 september 2011. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. G.B.A. Bol, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.H.J. Ambrosius. Als schrijftolk was aanwezig G.M. Duister-van Beek.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Appellant ontving in verband met slechthorendheid sedert 4 maart 1999 een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Bij besluit van 22 augustus 2008 heeft het Uwv de WAO-uitkering van appellant met ingang van 23 oktober 2008 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%. Het tegen dit besluit door appellant gemaakte bezwaar is door het Uwv bij besluit van 28 januari 2009 ongegrond verklaard.

    1.2. Bij uitspraak van 17 december 2009, 09/1154, heeft de rechtbank Arnhem het beroep van appellant tegen het besluit van 28 januari 2009 gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat per datum in geding geen medisch objectiveerbare gronden aanwezig waren voor het aannemen van verdergaande beperkingen dan die welke tot uitdrukking zijn gebracht in de voor appellant opgestelde Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 18 juni 2008. Appellant moest per datum in geding in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde belastbaarheid. Aan de schatting zijn ten grondslag gelegd de functies van productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180), huishoudelijk medewerker gebouwen (Sbc-code 111334) en samensteller kunststof- en rubberindustrie (Sbc-code 271130). Op begrijpelijke wijze is uiteengezet dat in de functie van productiemedewerker industrie geen sprake is van overschrijding van de belastbaarheid. Naar het oordeel van de rechtbank is echter de geschiktheid van appellant voor de functies huishoudelijk medewerker gebouwen en samensteller kunststof- en rubberindustrie onvoldoende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT