Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Zwolle, 27 de Julio de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak27 de Julio de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Zwolle

vonnis

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD

Sector civiel recht

Locatie Zwolle

zaaknummer / rolnummer: 183515 / HA ZA 11-387

Vonnis in incident van 27 juli 2011

in de zaak van

  1. [A],

    wonende te [woonplaats],

  2. [B],

    wonende te [woonplaats],

    eisers in de hoofdzaak,

    verweerders in het incident,

    advocaat mr. A. Vaarkamp te Zwolle,

    tegen

    [C],

    wonende te [woonplaats],

    gedaagde in de hoofdzaak,

    eiser in het incident,

    advocaat mr. M.H. Hogeman te Zutphen.

    Partijen zullen hierna [A en B] en [C] genoemd worden.

    De procedure

    Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding

    - de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering houdende exceptio plurium litis consortium

    - de incidentele conclusie van antwoord.

    Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

    De beoordeling in het incident

    [C] beroept zich op de exceptio plurium litis consortium en vordert dat [A en B] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vorderingen nu hij heeft verzuimd mevrouw [voorletters mw.] [C] eveneens te dagvaarden. [A en B] voert verweer en stelt daarbij dat hij gerechtvaardigd in de veronderstelling verkeerde dat uitsluitend [C] eigenaar van de woning is, dat [C] de mede-eigendom van zijn woning van mw. [C] onvoldoende heeft onderbouwd en voorts dat geen sprake is van een ondeelbare rechtsverhouding. [A en B] concludeert dan ook, primair, tot afwijzing van de vordering. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

    [C] heeft aangevoerd dat hij en mw. [C] eigenaar zijn van het perceel aan de [adres en huisnummer] in [woonplaats] en dat het ingevolge de samenhangende rechtsverhouding noodzakelijk is dat alle betrokken partijen in het geding worden gekend en dat derhalve ook mw. [C] had moeten worden gedagvaard.

    Voor een succesvol beroep op de exceptio plurium litis consortium dient sprake te zijn van een processueel ondeelbare rechtsverhouding. Hiervan is pas sprake indien het rechtens noodzakelijk is dat de beslissing ten aanzien van alle bij die rechtsverhouding betrokkenen in dezelfde zin luidt. Materiële ondeelbaarheid is daarvoor noodzakelijk noch voldoende, maar kan wel een omstandigheid zijn die meeweegt bij de beslissing over een ingeroepen processuele ondeelbaarheid.

    De rechtbank is met [A en B] van oordeel dat [C] zijn stellingen met betrekking tot zijn beroep op de exceptio plurium litis consortium onvoldoende heeft onderbouwd. [C] heeft weliswaar gesteld dat mw. [C] mede-eigenaar is van het perceel aan de [adres en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT