Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 14 de Septiembre de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Septiembre de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

vonnis

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector civiel recht

Vonnis van 14 september 2011 in de exhibitie-incidenten en in de hoofdzaken

in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 337058 / HA ZA 09-1581 van

  1. [eiser 1],

    wonende te [woonplaats], Nigeria,

  2. de vereniging met rechtspersoonlijkheid VERENIGING MILIEUDEFENSIE,

    gevestigd te Amsterdam,

    eisers in de hoofdzaak, eisers in het incident,

    zaakadvocaat: mr. M.J.G. Uiterwaal,

    procesadvocaat: mr. W.P. den Hertog,

    tegen

  3. de rechtspersoon naar buitenlands recht ROYAL DUTCH SHELL PLC,

    gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk, maar kantoorhoudende te Den Haag,

  4. de rechtspersoon naar buitenlands recht SHELL PETROLEUM DEVELOPMENT COMPANY OF NIGERIA LTD.,

    gevestigd te Port Harcourt, Rivers State, Nigeria,

    gedaagden in de hoofdzaak, verweersters in het incident,

    advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk,

    en in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 365482 / HA ZA 10-1665 van

  5. [eiser 1],

    wonende te [woonplaats], Nigeria,

  6. de vereniging met rechtspersoonlijkheid VERENIGING MILIEUDEFENSIE,

    gevestigd te Amsterdam,

    eisers in de hoofdzaak, eisers in het incident,

    zaakadvocaat: mr. M.J.G. Uiterwaal,

    procesadvocaat: mr. W.P. den Hertog,

    tegen

  7. de naamloze vennootschap SHELL PETROLEUM N.V.,

    gevestigd te Den Haag,

  8. de rechtspersoon naar buitenlands recht THE "SHELL" TRANSPORT AND TRADING COMPANY LIMITED,

    gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,

    gedaagden in de hoofdzaak, verweersters in het incident,

    advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.

    De rechtbank zal de procespartijen hierna noemen "[eiser 1]", "Milieudefensie", "RDS", "SPDC", "Shell Petroleum" en "Shell T&T". [eiser 1] en Milieudefensie zullen gezamenlijk ook worden aangeduid als "[eisers c.s.]"; RDS, SPDC, Shell Petroleum en Shell T&T gezamenlijk als "Shell c.s.".

  9. De beide procedures

    De procedure met rolnummer 09-1581

    1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het vonnis van 24 februari 2010 in het bevoegdheidsincident en alle daarin genoemde eerdere processtukken met alle producties;

    - de incidentele conclusie ex artikel 843a Rv van [eisers c.s.];

    - de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv, met productie;

    - de conclusie van repliek in het incident ex artikel 843a Rv tevens houdende wijziging van de incidentele eis;

    - de conclusie van dupliek in het incident ex artikel 843a Rv, met producties.

    1.2.Op 19 mei 2011 heeft in het incident ex artikel 843a Rv een pleidooi plaatsgevonden, ter gelegenheid waarvan partijen (bij akte en nadere akte) nog producties hebben overgelegd. Partijen hebben zich bediend van pleitnotities.

    1.3.Ten slotte is vonnis in het incident bepaald op heden.

    De procedure met rolnummer 10-1665

    1.4.Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding van 21 april 2010, met producties;

    - de conclusie van antwoord in de hoofdzaak, met producties;

    - de incidentele conclusie ex artikel 843a Rv van [eisers c.s.];

    - de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv, met producties,

    - de conclusie van repliek in het incident ex artikel 843a Rv tevens houdende wijziging van de incidentele eis;

    - de conclusie van dupliek in het incident ex artikel 843a Rv, met producties.

    1.5.Op 19 mei 2011 heeft in het incident ex artikel 843a Rv een pleidooi plaatsgevonden, ter gelegenheid waarvan partijen (bij akte en nadere akte) nog producties hebben overgelegd. Partijen hebben zich bediend van pleitnotities.

    1.6.Ten slotte is vonnis in het incident bepaald op heden.

  10. De geschillen in de hoofdzaken

    De procedure met rolnummer 09-1581

    2.1.[eisers c.s.] vorderen bij dagvaarding van 27 april 2009 van 87 bladzijden en met twee mappen met in totaal 94 producties om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

    Ivoor recht te verklaren dat RDS en SPDC jegens [eiser 1] op grond van de stellingen in het lichaam van de dagvaarding onrechtmatig hebben gehandeld en jegens hem hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die [eiser 1] geleden heeft en nog zal lijden als gevolg van deze onrechtmatige gedragingen van RDS en SPDC, welke schade is op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;

    IIvoor recht te verklaren dat RDS en SPDC jegens Milieudefensie op grond van de stellingen in het lichaam van de dagvaarding onrechtmatig hebben gehandeld en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade aan het milieu nabij Goi te Nigeria als gevolg van deze onrechtmatige gedragingen van RDS en SPDC;

    IIIRDS en SPDC te gebieden om binnen twee maanden na betekening van het vonnis, althans binnen een door de rechtbank vast te stellen termijn, aan te vangen met vervanging van de verouderde en/of gebrekkige (delen van) de oliepijpleidingen nabij Goi te Nigeria en deze vervanging binnen drie maanden na aanvang, althans binnen een door de rechtbank vast te stellen termijn, te voltooien;

    IVRDS en SPDC te gebieden om binnen twee weken na betekening van het vonnis aan te vangen met sanering van de bodem rondom de olielekkages, opdat deze zal voldoen aan de internationale en plaatselijke geldende milieunormen, en deze sanering binnen één maand na aanvang te voltooien, ten bewijze waarvan RDS en SPDC binnen één maand na voltooiing van de sanering aan [eisers c.s.] een door een panel van drie deskundigen op te stellen unanieme verklaring van sanering over zullen leggen, welke deskundigen zullen worden benoemd binnen twee weken na het vonnis zodanig dat één deskundige door RDS en SPDC gezamenlijk, één door Milieudefensie en één door de twee aldus aangewezen deskundigen wordt benoemd, althans binnen door de rechtbank vast te stellen termijnen en op een door de rechtbank vast te stellen wijze van bewijs van de sanering;

    VRDS en SPDC te gebieden om binnen twee weken na betekening van het vonnis aan te vangen met het zuiveren van de waterbronnen in en nabij Goi en deze zuivering binnen één maand na aanvang te voltooien, ten bewijze waarvan RDS en SPDC binnen één maand na voltooiing van de sanering aan [eisers c.s.] een door een panel van drie deskundigen op te stellen unanieme verklaring van zuivering over zullen leggen, welke deskundigen zullen worden benoemd binnen twee weken na het vonnis zodanig dat één deskundige door RDS en SPDC gezamenlijk, één door Milieudefensie en één door de twee aldus aangewezen deskundigen wordt benoemd, althans binnen door de rechtbank vast te stellen termijnen en op een door de rechtbank vast te stellen wijze van bewijs van de zuivering;

    VIRDS en SPDC te gebieden de oliepijpleidingen nabij Goi na vervanging in goede staat te behouden, overeenkomstig de "good oil field practices", waaronder tenminste wordt verstaan het voldoen aan de verplichte inspecties van de pijpleidingen, het opstellen dan wel in stand houden van een adequaat systeem van pijpleidinginspectie en het overeenkomstig daarmee zorgvuldig handelen; RDS en SPDC te gebieden van deze inspecties telkens binnen twee weken nadat deze hebben plaatsgevonden schriftelijk verslag aan [eisers c.s.] over te leggen;

    VIIRDS en SPDC te bevelen een adequaat plan voor reactie op olielekkages te implementeren in Nigeria en ervoor zorg te dragen dat aan alle voorwaarden is voldaan voor een tijdige en adequate reactie voor het geval zich opnieuw een olielekkage nabij Goi voordoet; hieronder verstaan [eisers c.s.] in ieder geval het beschikbaar stellen van voldoende materiaal en middelen - ten bewijze waarvan RDS en SPDC overzichten aan [eisers c.s.] zullen verstrekken - teneinde de schade van een potentiële olielekkage zoveel mogelijk te beperken;

    VIIIRDS en SPDC te bevelen om aan [eisers c.s.] een dwangsom van € 100.000,- te betalen (of een ander door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag) voor elke keer dat RDS en SPDC ieder voor zich of gezamenlijk handelen in strijd met de onder III, IV, V en/of VI bedoelde geboden;

    IXRDS en SPDC hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten;

    XRDS en SPDC te veroordelen in de kosten van dit geding, althans de kosten van partijen te compenseren.

    2.2.Aan die tien vorderingen in de hoofdzaak leggen [eisers c.s.] in dit stadium van de procedure - samengevat - het volgende ten grondslag. Op of rond 23 augustus 2003 heeft een olielekkage plaatsgevonden uit een installatie of pijpleiding nabij het Bomu overslagstation bij het dorp Kegbare Dere in Ogoniland, Nigeria. Vervolgens heeft op 10 oktober 2004 nabij het dorp Goi opnieuw een omvangrijke olielekkage plaatsgevonden. Als gevolg van deze beide lekkages heeft [eiser 1] schade geleden. Zijn gronden en visvijvers zijn ernstig met olie vervuild. Op de lekkage van 10 oktober 2004 volgde een brand die verdere verwoesting aan de door [eiser 1] aangebrachte beplanting heeft aangericht. Bovendien lijdt [eiser 1] gezondheidsschade als gevolg van de met olie vervuilde leefomgeving. De olielekkages hebben het milieu nabij Goi aangetast.

    SPDC heeft als eigenaar of 'operator' van de lekkende olie-installaties onrechtmatig gehandeld jegens [eisers c.s.] omdat zij in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende zorgplicht. SPDC heeft haar zorgplicht in de eerste plaats geschonden, omdat zij de betreffende oliepijpleidingen onvoldoende heeft onderhouden en daarop onvoldoende toezicht heeft gehouden, als gevolg waarvan de olielekkages zijn ontstaan. Nu SPDC door de plaatselijke situatie niet in staat was aan deze zorgplicht te voldoen, had zij de oliestroom door de pijpleidingen aldaar moeten stilleggen. Voorts...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT