Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Arnhem, 10 de Octubre de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak10 de Octubre de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Arnhem

RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

registratienummers: AWB 08/245, 08/246, 08/247, 08/2481, 10/2257 en 10/2258

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 11 oktober 2011

inzake

[X], wonende te [Z], eiser,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst/Oost, kantoor Enschede, verweerder.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    Verweerder heeft aan eiser de volgende belastingaanslagen en beschikkingen heffingsrente opgelegd:

    - voor het jaar 1998 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].H.88) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), berekend naar een belastbaar inkomen van f 642.939 en een beschikking heffingsrente van f 37.390;

    - voor het jaar 1999 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].H.97) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen van f 461.852 en een beschikking heffingsrente van f 21.400;

    - voor het jaar 2000 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].H.07) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen van f 1.862.345 en een beschikking heffingsrente van f 135.723;

    - voor het jaar 2001 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].H.17) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 155.355, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 650.000, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 46.618 en een beschikking heffingsrente van € 39.907;

    - voor het jaar 2002:

    o een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].H.27) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 103.540, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 236.186, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 25.990 en een beschikking heffingsrente van € 17.042; en

    o een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].H.28) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 105.243, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 464.282, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 45.990 en een beschikking heffingsrente van € 13.816;

    - voor het jaar 2003:

    o een aanslag (aanslagnummer [000].H.36) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 123.961, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.541 en een beschikking heffingsrente van € 550;

    o een aanslag (aanslagnummer [000].H.36) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 198.961, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 600.000, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 41.541 en een beschikking heffingsrente van € 24.775;

    - voor het jaar 2004:

    o een aanslag (aanslagnummer [000].H.46) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 191.209, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 165.668, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 20.440 en een beschikking heffingsrente van € 10.162;

    o een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].H.47) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 147.239, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 256.336, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 40.440 en een beschikking heffingsrente van € 894;

    - voor het jaar 2005 een aanslag (aanslagnummer [000].H.56) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 153.917, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 142.121, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.844 en een beschikking heffingsrente van € 7.821;

    - voor het jaar 2006 een aanslag (aanslagnummer [000].H.66) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 138.197, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 69.259, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.189 en een beschikking heffingsrente van € 2.524.

    Jaren 1998, 1999, 2002 en 2004

    Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 17 april 2008 de bezwaren afgewezen en de belastingaanslagen IB/PVV 1998, 1999, 2002 en 2004 en de daarbij opgelegde beschikkingen heffingsrente, gehandhaafd.

    Eiser heeft daartegen bij brief van 21 april 2008, op dezelfde dag door de rechtbank per fax ontvangen, beroep ingesteld.

    Jaren 2000, 2001 en 2003

    Eiser heeft tegen de belastingaanslagen IB/PVV 2000, 2001 en 2003 bezwaar gemaakt en op 24 december 2007, op dezelfde dag door de rechtbank per fax ontvangen, beroep ingesteld vanwege het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar.

    Verweerder heeft vervolgens bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 7 maart 2008 de bezwaren tegen de belastingaanslagen IB/PVV 2000, 2001 en 2003 gegrond verklaard. Aangegeven is dat de verminderingsbeschikkingen nog zullen worden toegezonden vanuit Apeldoorn.

    Deze verminderingsbeschikkingen zijn gedagtekend op 14 april 2008 (2000) en 10 april 2008 (2001 en 2003). Hierbij is:

    - de navorderingsaanslag IB/PVV 2000 berekend naar een belastbaar inkomen van f 1.054.671 en een beschikking heffingsrente opgelegd van f 48.435;

    - de navorderingsaanslag IB/PVV 2001 berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van

    € 71.385, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 355.798, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 46.618 en een beschikking heffingsrente opgelegd van € 18.769;

    - de aanslag IB/PVV 2003 berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 131.638, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 358.996, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 41.541 en een beschikking heffingsrente van € 13.324.

    Jaren 2005 en 2006

    Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 17 juni 2010 het bezwaar afgewezen en de aanslagen en beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.

    Eiser heeft daartegen bij brief van 18 juni 2010, op dezelfde dag door de rechtbank per fax ontvangen, beroep ingesteld

    Alle jaren

    Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.

    Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

    De zaken van eiser zijn ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaken van [A] B.V. (registratienummers AWB 08/3835, 08/3836 en 08/3837), [B] B.V. (registratienummers AWB 08/212, 08/3812, 10/2260 en 10/2261) en [C] (registratienummers AWB 08/249, 08/251, 08/252, 08/1602 en 08/1603, verzoek proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75a van de Awb).

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2011 te Arnhem.

    Namens eiser is verschenen mr. [gemachtigde]. Namens verweerder is verschenen drs. [gemachtigde].

    Partijen hebben voorafgaand aan de zitting pleitnota’s toegezonden aan de rechtbank en aan de wederpartij. Deze worden geacht ter zitting te zijn voorgedragen.

  2. Feiten

    Algemeen

    2.1. Eiser is houder van 100% van de (certificaten van) aandelen in [B] B.V. (hierna: [B] BV). [B] BV beschikt met ingang van 16 december 1997 over 30% van de aandelen in [D] B.V. (hierna: [D] BV). Eiser is benoemd tot algemeen directeur van [D] BV.

    2.2. Op 11 februari 2000 is de naam van [D] BV gewijzigd in [A] B.V. Vervolgens is een nieuwe vennootschap opgericht met de naam [J] B.V. (hierna: [J] BV). [A] BV is houder van 100% van de aandelen in [J] BV. De onderneming die tot dat moment werd gedreven in het toenmalige [D] BV, is uitgezakt naar [J] BV.

    2.3. Op 13 februari 2003 verkopen de andere aandeelhouders in [A] BV hun aandelen aan [B] BV waarna laatstgenoemde BV houdster is van alle aandelen in [A] BV. De baten en lasten van [J] BV komen vanaf 1 februari 2002 voor rekening van [B] BV.

    2.4. [B] BV vormt met ingang van 13 februari 2003 samen met [A] BV, [J] BV, [E] B.V. en [F] B.V. een fiscale eenheid voor de Vennootschapsbelasting.

    Rapporten boekenonderzoek

    2.5. Op 26 januari 2005 heeft verweerder bij eiser een boekenonderzoek ingesteld, waarvan de bevindingen zijn neergelegd in een rapport van 30 januari 2008. In dit rapport is onder meer het volgende vermeld:

    ‘ (…)

    2 Gegevens belastingadvieskantoor

    (…)

    Naam: [G]

    (…)

    Contactpersoon: de heer mr. [H] FB

    (…)

    5.1 Inkomen uit aanmerkelijk belang

    Gedurende de jaren 1998 t/m 2006 heeft de heer [X] in de vorm van vermomde dividenduitkeringen op grote schaal vermogen aan [J] BV ontrokken. Het ontrekken van vermogen geschiedde op verschillende manieren. Zo werden bijvoorbeeld [h] voor privé-gebruik aangeschaft. De kosten voor de aanschaf van deze vervoermiddelen werden in [J] geboekt als inkoopkosten voor papier. Daarnaast kreeg de heer [X] de beschikking over liquide middelen door gelden uit [J] over te maken naar een Duitse bankrekening. Deze uitgaven waren gedekt door inkoopfacturen. Voorgewend werd dat er papier werd ingekocht bij een Zwitsers bedrijf genaamd [I]. Door de heer [X] werd een valse inkoopfactuur geproduceerd en in de administratie verwerkt. Het bedrag dat op de inkoopfactuur stond vermeld werd overgeboekt naar de Duitse bankrekening. Om één en ander geloofwaardig te laten lijken werd bij het openen van de Duitse bankrekening de bedrijfsomschrijving [I] gebruikt. De gelden die aldus op de Duitse bankrekening werden bijgeschreven zijn door de heer [X] gebruikt voor privé-doeleinden.

    (…)

    Voor een uitgebreidere verslaglegging wordt verwezen naar de rapportage inzake het boekenonderzoek bij [B] BV. In dit rapport staan de diverse uitdelingen van winst specifiek vermeld.

    Correcties uitdelingen van winst

    Jaar 1998 € 191.318

    Jaar 1999 € 117.152

    Jaar 2000 € 354.514

    Jaar 2001 € 340.798

    Jaar 2002 € 420.056

    Jaar 2003 € 299.322

    Jaar 2004 € 256.337

    Voor de jaren 2005 en 2006 bedragen de geconstateerde uitdelingen van winst respectievelijk € 122.526 en € 48.828. Ten aanzien van deze jaren zullen wij (nadere) voorlopige aanslagen opleggen.

    5.2 Inkomen uit sparen en beleggen

    Wij hebben vastgesteld dat de heer [X] beschikt over een grote verzameling van auto’s (met name oldtimers) en een aantal boten. In de aangiften inkomstenbelasting wordt deze verzameling...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT