Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 18 de Noviembre de 2011

Datum uitspraak18 de Noviembre de 2011
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/1345 AKW + 11/4237 AKW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2011, 10/1872 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).

Datum uitspraak: 18 november 2011

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. B.F. Desloover, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.

    De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

    Op 15 juli 2011 heeft de Svb een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juli 2011. Appellant is daarbij – met kennisgeving – niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.

    De Raad heeft het onderzoek ter zitting geschorst.

    Bij brief van 30 augustus 2011 heeft de Svb vragen van de Raad beantwoord. Op 23 september 2011 heeft de Svb nog een nader stuk aan de Raad doen toekomen. Bij brief van 19 oktober 2011 heeft de gemachtigde van appellant op deze stukken gereageerd.

    Het onderzoek ter zitting is hervat op 21 oktober 2011. Appellant is daarbij – met kennisgeving – niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Appellant is in het verleden werkzaam geweest in Nederland en is in begin jaren ’90 teruggekeerd naar Marokko. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft in 2005 met ingang van 16 juli 1992 aan appellant een uitkering krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering toegekend berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Vanaf 1 juli 2004 ontvangt appellant een pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) van 2% van het volledige AOW-pensioen.

    1.2. Appellants aanvragen om kinderbijslag ingediend in 2005 en 2007 zijn afgewezen omdat appellant niet als verzekerde voor de AKW kon worden aangemerkt.

    1.3. Op 17 juli 2009 heeft appellant wederom een aanvraag om toekenning van kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) ingediend bij de Svb.

    1.4. Bij beslissing op bezwaar van 10 maart 2010 (besluit 1) heeft de Svb zijn besluit van 31 juli 2009 gehandhaafd, waarbij is geweigerd ingaande het derde kwartaal van 2008 kinderbijslag toe te kennen, omdat appellant over het vierde kwartaal van 1999 geen recht had op kinderbijslag en daarom niet voortgezet verzekerd kan worden geacht.

    2. De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT