Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 18 de Noviembre de 2011

Datum uitspraak18 de Noviembre de 2011
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200908600/1/T1/R4.

Datum uitspraak: 18 november 2011

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State in het geding tussen:

Uitspraak in het geding tussen:

  1. [appellant sub 1], wonend te Veldhoven,

  2. [appellant sub 2], wonend te Eersel,

  3. [appellant sub 3 A] en [appellante sub 3 B], beiden wonend te Vessem, gemeente Eersel (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 3]),

  4. [appellant sub 4], wonend te Eersel,

  5. [appellant sub 5], wonend te Wintelre, gemeente Eersel,

  6. de stichting Stichting Steun AVKP, gevestigd te Eindhoven (hierna: de stichting),

  7. [appellante sub 7], wonend te Wintelre, gemeente Eersel,

  8. [appellant sub 8], wonend te Riethoven, gemeente Bergeijk,

  9. [appellant sub 9], wonend te Knegsel, gemeente Eersel,

  10. [appellant sub 10 A], wonend te Knegsel, gemeente Eersel, en [appellant sub 10 B], wonend te Vessem, gemeente Eersel,

  11. [appellant sub 11], wonend te Knegsel, gemeente Eersel,

  12. [appellant sub 12 A] en [appellante sub 12 B], beiden wonend te Wintelre, gemeente Eersel, (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 12]),

  13. [appellant sub 13], wonend te Steensel, gemeente Eersel,

  14. [appellante sub 14], wonend te Steensel, gemeente Eersel,

  15. [appellant sub 15], wonend te Steensel, gemeente Eersel,

  16. [appellant sub 10 B], wonend te Vessem, gemeente Eersel,

  17. [appellant sub 17 A], wonend te Eersel, en [appellant sub 17 B], wonend te Hapert, gemeente Bladel, (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 17]),

  18. [appellant sub 18], wonend te Wintelre, gemeente Eersel,

  19. [appellant sub 19], wonend te Duizel, gemeente Eersel,

  20. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hortus Virides B.V., gevestigd te Eersel,

  21. [appellant sub 21], wonend te Weert,

  22. [appellant sub 22], wonend te Vessem, gemeente Eersel,

  23. [appellant sub 23] en [appellant sub 17 A], beiden wonend te Eersel, (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 23]),

    en

    de raad van de gemeente Eersel,

    verweerder.

  24. Procesverloop

    Bij besluit van 29 september 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld.

    Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 4], [appellant sub 5], de stichting, [appellante sub 7], [appellant sub 8], [appellant sub 9], [appellant sub 10 A] en [appellant sub 10 B], [appellant sub 11], [appellant sub 12], [appellant sub 13], [appellante sub 14], [appellant sub 15], [appellant sub 10 B], [appellant sub 17], [appellant sub 18], [appellant sub 19], Hortus Virides, [appellant sub 21], [appellant sub 22] en [appellant sub 23] tijdig beroep ingesteld.

    [appellant sub 1], [appellant sub 9], [appellant sub 10 A] en [appellant sub 10 B], [appellante sub 14], [appellant sub 10 B], [appellant sub 15], [appellant sub 13], [appellant sub 18], [appellant sub 19] en Hortus Virides hebben hun beroep aangevuld.

    De raad heeft een verweerschrift ingediend.

    De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.

    [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 5], [appellante sub 7], [appellant sub 8], [appellant sub 9], [appellant sub 11], [appellant sub 13], [appellante sub 14], [appellant sub 15], [appellant sub 18], [appellant sub 19], [appellant sub 21], [appellant sub 23] en de raad hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht.

    [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 12], [appellant sub 13], [appellant sub 15], [appellant sub 5], [appellant sub 18], [appellant sub 22] en [appellant sub 23] hebben nadere stukken ingediend.

    De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26, 27 en 28 september 2011, waar [appellant sub 1], bijgestaan door mr. A.P. Cornelissen, advocaat te Middelharnis, [appellant sub 2], bijgestaan door M.G.J. Koenen, [appellant sub 3], beiden in persoon en bijgestaan door [gemachtigde], [appellant sub 4], in persoon, [appellant sub 5], vertegenwoordigd door mr. W. Krijger, de stichting, vertegenwoordigd door dr. A.J.H. van de Rijdt-van de Ven, [appellante sub 7], eveneens vertegenwoordigd door mr. W. Krijger, [appellant sub 8], bijgestaan door mr. W. Krijger, [appellant sub 9], bijgestaan door mr. J.A.J.M. van Houtum, [appellant sub 10 A] en [appellant sub 10 B], vertegenwoordigd door M.A.M. Jonkers, [appellant sub 11], in persoon, [appellant sub 12], beiden in persoon en bijgestaan door ing. J.B.M. Lauwerijssen, [appellant sub 13], eveneens vertegenwoordigd door M.A.M. Jonkers, [appellante sub 14], eveneens vertegenwoordigd door M.A.M. Jonkers, [appellant sub 15], eveneens vertegenwoordigd door M.A.M. Jonkers, [appellant sub 10 B], eveneens vertegenwoordigd door M.A.M. Jonkers, [appellant sub 17], in persoon, [appellant sub 18], vertegenwoordigd door mr. W. Krijger, [appellant sub 19], in persoon, Hortus Virides, vertegenwoordigd door [appellant sub 8], [appellant sub 21], bijgestaan door F. Hoelen en mr. H.U. van der Zee, [appellant sub 22], vertegenwoordigd door I.A.G.J. Spapens-Reijnders, [appellant sub 23], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door ing. P. Kieboom en J.J.M. Borrenbergs, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

    De Afdeling heeft de behandeling van de beroepen van [19 appellanten] en de staatssecretaris van Defensie tegen het besluit van 29 september 2009 afgesplitst en voortgezet onder zaak nr. 200908600/6/R4.

  25. Overwegingen

    Bestuurlijke lus

    2.1. Ingevolge artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

    Gewijzigde vaststelling van het plan

    2.2. [appellant sub 23] en [appellant sub 17] betogen onder meer dat het plan moet worden vernietigd reeds omdat de raad volgens hen bij besluit van 10 november 2009 het plan voor een tweede maal gewijzigd heeft vastgesteld.

    Bij het besluit van 29 september 2009 tot vaststelling van het plan heeft de raad zeven amendementen aangenomen. Deze amendementen zijn aan het vaststellingsbesluit gehecht en maken daarvan deel uit. Vervolgens heeft de raad voorafgaand aan de terinzagelegging van het plan op 19 november 2009 in een beslissing van 10 november 2009 nader uiteengezet op welke wijze de amendementen in het plan zijn verwerkt. Vooropgesteld wordt dat het inherent is aan de in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) opgenomen vaststellingsprocedure dat de wijzigingen van planregels en verbeelding, waarover bij de vaststelling van het plan is besloten, pas na afloop van de raadsvergadering in het plan worden aangebracht. Zolang wijzigingen in het ter inzage gelegde vastgestelde plan ondubbelzinnig zijn terug te voeren op door de raad bij de vaststelling van het plan aangenomen amendementen, zoals hier, wordt nadere besluitvorming door de raad over de wijze waarop die amendementen worden verwerkt, niet aangemerkt als een hernieuwde, gewijzigde vaststelling van het plan. Het betoog faalt.

    Bijgebouwenregeling

    2.3. In de artikelen 3.2.5, onder d, 4.2.5, onder d, 5.2.6, onder d, en in artikel 9.2.3 van de planregels is voor de bestemmingen "Agrarisch", "Agrarisch met waarden - Landschap", "Agrarisch met waarden - Landschap en natuur" en de bestemming "Bos" een zogenoemde 'bijgebouwenregeling' opgenomen voor veldschuren en andere gebouwen die buiten een in het plan aangegeven bouwvlak zijn opgericht. Ingevolge deze regeling mogen bestaande gebouwen alsmede gebouwen waaraan de aanduiding "bijgebouw" is toegekend, blijven bestaan, waarbij de bestaande situering, de bestaande goot- en bouwhoogte en de bestaande inhoud als maximum geldt. Deze gebouwen mogen niet worden herbouwd.

    2.3.1. [appellant sub 1], [appellant sub 18], [appellante sub 14], [appellant sub 15] en [appellant sub 13] richten zich in beroep tegen de hiervoor genoemde bijgebouwenregeling. Zij betogen dat deze regeling een te vergaande beperking van hun rechten inhoudt en zich niet verhoudt met het overgangsrecht in artikel 37 van de planregels, nu de bebouwing ook in geval van een calamiteit niet mag worden herbouwd.

    Door de raad is ter zitting desgevraagd verklaard dat voor zover in de bepalingen staat dat deze gebouwen niet mogen worden herbouwd, dit een verdergaande beperking met zich brengt dan op grond van het overgangsrecht in artikel 37 van de planregels. De raad acht het bij nader inzien aangewezen dat dit onderdeel van de bepalingen niet wordt gehandhaafd. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan zonder dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit voor zover het betreft de artikelen 3.2.5, onder d, 4.2.5, onder d, 5.2.6, onder d, en artikel 9.2.3 van de planregels niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Het bestreden besluit is in zoverre vastgesteld in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

    Het beroep van [appellant sub 1]

    2.4. Het beroep van [appellant sub 1] richt zich tegen de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Bos" wat betreft een perceel aan de Kuilenhurk (ongenummerd) te Vessem.

    2.4.1. [appellant sub 1] stelt zich op het standpunt dat het bestaande gebruik van het perceel als zodanig had moeten worden bestemd. Hij stelt dat het perceel en de schuur op het perceel worden gebruikt voor de hobbymatige opslag van materialen. Dit gebruik viel volgens hem reeds onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan "Buitengebied, herziening 1986" van de voormalige gemeente Vessem. De raad had het bestaande gebruik daarom niet opnieuw onder de werking van het overgangsrecht mogen brengen, aldus [appellant sub 1].

    2.4.2. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de raad het bestaande gebruik van het perceel en de schuur op het perceel niet onwenselijk acht en heeft beoogd dit gebruik in het plan dienovereenkomstig te bestemmen. Daarbij is de raad ervan uitgegaan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT