Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 27 de Abril de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak27 de Abril de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector familie- en jeugdrecht

Meervoudige kamer

Rekestnummer: FA RK 10-7047

Zaaknummer: 374805

Datum beschikking: 27 april 2011

Scheiding, verdeling, gezagsuitoefening, benoeming bijzonder curator

Beschikking op het op 1 september 2010 ingekomen gemeenschappelijk verzoekschrift van:

[de man],

de man,

wonende te [woonplaats A] (Verenigde Staten van Amerika),

advocaat: mr. S.L.A. Verburgt te 's-Gravenhage,

en

[de vrouw],

de vrouw,

wonende te [woonplaats B],

advocaat: mr. S.A. Ray te Rotterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:

- het gemeenschappelijk verzoekschrift;

- de brief van 13 september 2010, met bijlage, van de zijde van de man.

- de brief van 18 februari 2011, van de zijde van de vrouw.

De rechtbank heeft aanleiding gezien de behandeling van het gemeenschappelijk ver-zoekschrift naar de zitting te verwijzen in verband met vragen over het tussen partijen gesloten kinderconvenant.

Vervolgens zijn de volgende stukken ingekomen:

- het gewijzigd verzoek tot echtscheiding met nevenverzoeken van de zijde van de man, ingekomen op 22 februari 2011;

- het verweerschrift tegen het zelfstandig verzoek;

- het faxbericht van 25 februari 2011 van de zijde van de vrouw;

- het faxbericht van 25 februari 2011 van de zijde van de man.

Op 1 maart 2011 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de advocaat van de man, de vrouw en de advocaat van de vrouw.

Na de zitting zijn ingekomen:

- het faxbericht van 14 maart 2011 van de zijde van de man, met bijlagen;

- de brief d.d. 12 april 2011 van de zijde van de vrouw;

- het faxbericht d.d. 21 april 2011 van de zijde van de man.

Verzoeken

Bij voormeld verzoek van 1 september 2010 hebben de man en de vrouw gemeenschap-pelijk verzocht om echtscheiding met nevenvoorzieningen.

Bij gewijzigd verzoek van 21 februari 2011 heeft de man gepersisteerd bij het gemeen-schappelijk verzoek tot echtscheiding en heeft hij voorts eenzijdig verzocht om:

- verwijzing naar een forensisch mediator, althans gelasting van een ouderschapsonderzoek;

- bepaling dat de man en de vrouw ieder de helft van de reiskostenregeling, verband houdende met de zorgregeling, dienen te dragen;

- afwikkeling van het huwelijksvermogen van partijen conform het voorstel van de man;

een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

De vrouw heeft verweer gevoerd tegen het door de man zelfstandig verzochte. Zij heeft verzocht de door de man eenzijdig verzochte nevenvoorzieningen af te wijzen en heeft harerzijds een voorstel tot verdeling gedaan.

Feiten

- De man en de vrouw zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] 2004 te [plaats huwelijk] (Verenigde Staten van Amerika), zonder dat zij huwelijkse voorwaarden zijn overeengekomen. Bij gelegenheid van de huwelijkssluiting hebben zij over en weer elkaars geslachtsnaam aangenomen.

- Uit dit huwelijk is het volgende thans nog minderjarige kind geboren:

- [de minderjarige A], geboren op [geboortedatum minderjarige A] 2005 te [geboorteplaats minderjarige A] (Verenigde Staten van Amerika); zij heeft de Nederlandse en de Amerikaanse nationaliteit. De man heeft de Amerikaanse nationaliteit. De vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit.

- Voorafgaand aan dit huwelijk had de vrouw een affectieve relatie met de heer [partner van de vrouw]. Uit deze relatie is op [geboortedatum minderjarige B] 2002 geboren [de minderjarige B], die door de heer [partner van de vrouw] is erkend.

- Op [datum A] 2007 is de vrouw met [de minderjarige B] en [de minderjarige A] naar Nederland gereisd.

- De vrouw heeft op 25 juli 2007 buiten medeweten van de man bij de rechtbank Rotterdam een echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt.

- De vrouw heeft op 14 augustus 2007 aan de man medegedeeld dat zij van hem wenste te scheiden en dat zij niet van plan was met [de minderjarige B] en [de minderjarige A] naar [woonplaats A] terug te keren.

- De man heeft op 15 augustus 2007 op de voet van het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980 een verzoek tot teruggeleiding van [de minderjarige A] naar Amerika ingediend bij de Nederlandse Centrale Autoriteit.

- In het kader van de teruggeleidingsprocedure hebben mediationgesprekken plaatsgevonden tussen de man en de vrouw bij mevrouw drs. M. Holleman, orthopeda- goog en mediator NMI, welke hebben geleid tot een minnelijke regeling die is neergelegd in het kinderconvenant d.d. 19 september 2007. Dit kinderconvenant bevat onder meer de volgende bepalingen:

"(...)

Artikel 2. De zorgregeling

2.1 [de minderjarige A] zal afwisselend drie maanden bij haar vader wonen, thans in [woonplaats A], en aansluitend drie maanden bij haar moeder, thans in Nederland woonachtig, daarna weer drie maanden bij haar vader, dan weer drie maanden bij baar moeder etc.

2.2...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT