Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 16 de Noviembre de 2011

Datum uitspraak16 de Noviembre de 2011
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/1437 WW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 10 januari 2011, 09/3454 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

[Betrokkene], gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna: betrokkene)

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)

en

appellant als belanghebbende.

Betrokkene heeft in hoger beroep als partij aan het geding deelgenomen.

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. W.G.H. van de Wetering hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft bij brief van 7 april 2011 verweer gevoerd. Desgevraagd heeft appellant hierop bij brief van 10 april 2011 een reactie gegeven.

    Bij brief van 22 juni 2011 heeft mr. H.J.A. Jansen, advocaat, namens betrokkene een schriftelijke uiteenzetting gegeven, waarop appellant bij brief van 27 juni 2011 heeft gereageerd.

    Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Voor de relevante feiten en of omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak.

    1.2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van betrokkene gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Tevens heeft de rechtbank het Uwv veroordeeld in de proceskosten van betrokkene en geoordeeld dat het Uwv het door betrokkene betaalde griffierecht dient te vergoeden.

    2.1. Het namens appellant ingestelde hoger beroep richt zich tegen de aangevallen uitspraak voor zover de rechtbank heeft verzuimd een der partijen te veroordelen in zijn proceskosten. Naar de mening van appellant heeft hij, doordat hij als partij deelnam aan de procedure in eerste aanleg, kosten voor rechtsbijstand moeten maken die als redelijkerwijs gemaakt moeten worden aangemerkt. Appellant zag zich gelet op zijn belang bij het beroep genoodzaakt verweer te voeren.

    2.2. Het Uwv heeft in hoger beroep te kennen gegeven bereid te zijn de kosten van appellant alsnog te vergoeden conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.

    2.3. Namens betrokkene is -kort weergegeven- naar voren gebracht dat appellant in eerste aanleg niet als partij aan de procedure deelnam en reeds hierom geen recht heeft op vergoeding van zijn proceskosten. Tevens is betrokkene van oordeel dat het Uwv niet vrij is om...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT