Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Haarlem, 2 de Diciembre de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 2 de Diciembre de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Haarlem

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Zaaknummer: AWB 11/735

Uitspraakdatum: 2 december 2011

Uitspraak in het geding tussen

[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,

gemachtigde: mr. drs. P. Boonstra

en

de inspecteur van de Belastingdienst/[P], verweerder.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1. Bij beschikking met dagtekening 18 december 2010 heeft verweerder het vastgestelde verlies van eiseres in het belastingjaar 2009 van € 123.925 aangemerkt als houdsterverlies in de zin van artikel 20, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb). Tevens heeft verweerder op diezelfde datum bij beschikking het saldo van de boekwaarde van de vorderingen en schulden op verbonden lichamen als bedoeld in artikel 20, vierde lid, aanhef en onderdeel b van de Wet Vpb vastgesteld op negatief € 15.000.

    1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 januari 2011 de beschikkingen gehandhaafd.

    1.3. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

    1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 september 2011. Voor eiseres is daar haar gemachtigde verschenen, vergezeld van mr. A.J. de Vries. Namens verweerder zijn verschenen W.S. Sastrokarijo, A. Laban en G.J. Drenth. De beroepen zijn gezamenlijk en gelijktijdig behandeld met de beroepen in de zaken AWB 11/697 ten name van [BEDRIJF A] B.V. en AWB 11/165 ten name van [BEDRIJF B] U.A.

    1.5. Na de zitting heeft eiseres een nader stuk ingediend. Dit stuk is geretourneerd aan eiseres. De rechtbank heeft het stuk niet in haar beoordeling van het geschil betrokken.

  2. Tussen partijen vaststaande feiten

    2.1. Eiseres heeft op 22 mei 2009 een belang van 5% verworven in [BEDRIJF C] B.V. Dit belang had zij nog op 31 december 2009. Behalve deze verwerving heeft eiseres in 2009 geen andere activiteiten ontplooid.

    2.2. Het boekjaar van eiseres is 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009.

    2.3. De periode van 22 mei 2009 tot en met 31 december 2009 is minder dan 90% van het boekjaar van eiseres.

    2.4. Eiseres heeft als doel zich bezig te houden met houdster- en financieringsactiviteiten. Het door eiseres geleden verlies in 2009 is € 123.925. Dit verlies is ontstaan door kosten welke zijn gemaakt in het kader van houdsteractiviteiten.

  3. Geschil

    3.1. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of het door eiseres in 2009 geleden verlies dient te worden aangemerkt als houdsterverlies.

    3.2. Eiseres beantwoordt deze vraag ontkennend met het argument dat zij minder dan 90% van het boekjaar een deelneming hield. Zij concludeert tot vernietiging van de twee aangevallen beschikkingen. Zij verzoekt een schadevergoeding wegens de door haar in bezwaar en beroep gemaakte onkosten.

    3.3. Verweerder beantwoordt deze vraag bevestigend omdat de activiteiten van eiseres in het boekjaar uitsluitend hebben bestaan uit houdsteractiviteiten en concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er voor schadevergoeding geen reden is.

  4. Beoordeling van het geschil

    4.1. De vraag die partijen verdeeld houdt is een vraag naar de interpretatie van artikel 20, vierde lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet Vpb. Deze bepaling, voor zover hier van belang, luidt als volgt:

    Indien de feitelijke werkzaamheid van een belastingplichtige gedurende het gehele of nagenoeg het gehele jaar uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bestaat uit het houden van deelnemingen of het direct of indirect financieren van met hem verbonden lichamen, is in afwijking van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT