Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 29 de Noviembre de 2011

Datum uitspraak29 de Noviembre de 2011
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/2444 WWB

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 29 maart 2011, 09/3218 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht (hierna: College).

Datum uitspraak: 29 november 2011

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. K.E. Wielenga, advocaat te Leeuwarden, hoger beroep ingesteld.

    Het College heeft een verweerschrift ingediend en nadere stukken toegezonden.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2011. Voor appellante is verschenen mr. H.W. de Jong, advocaat te Leeuwarden. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C. van der Voorn, werkzaam bij de gemeente Utrecht.

  2. OVERWEGINGEN

    1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

      1.1. Appellante en [V.M.] (hierna: [V.M.]) ontvingen vanaf 23 januari 2004 bijstand naar de norm voor gehuwden. Bij besluit van 19 april 2005 heeft het College onder meer de bijstand van appellante en [V.M.] herzien (lees: ingetrokken) over de periode van 23 januari 2004 tot en met 15 maart 2005, op de grond dat zij onjuiste inlichtingen hebben verstrekt over hun verblijfadres en over illegale werkzaamheden met de daaruit genoten inkomsten. Van appellante is een bedrag van € 18.346,86 aan gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd, welk bedrag ook van [V.M.] is teruggevorderd. Bij besluit van 29 juni 2005 heeft het College onder meer de bijstand van appellante en [V.M.] over de periode van 16 maart 2005 tot en met 30 april 2005 herzien (lees: ingetrokken) en de over deze periode gemaakte kosten van bijstand ten bedrage van € 1.666,05 van hen teruggevorderd.

      1.2. Bij brief van 28 mei 2009 heeft het College appellante nog eenmaal in de gelegenheid gesteld om de schuld, die op dat moment nog € 19.846,51 bedroeg, te voldoen of een betalingsregeling te treffen. Daarop heeft appellante op 3 juni 2009 telefonisch contact opgenomen met het College, waarna het College bij brief van 4 juni 2009, verzonden 9 juni 2009, de besluiten van 19 april 2005 en 29 juni 2005 aan haar heeft toegezonden. Bij brief van 19 juni 2009 heeft appellante bezwaar gemaakt tegen deze besluiten.

      1.3. Bij besluit van 19 oktober 2009 heeft het College het bezwaar tegen de besluiten van 19 april 2005 en 29 juni 2005 niet-ontvankelijk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT