Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 25 de Octubre de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak25 de Octubre de 2011
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector civiel recht

Zaaknummer : 200.070.333/01

Zaak-/rolnummer rechtbank : 285296 / HA ZA 07-1136

arrest d.d. 25 oktober 2011

inzake

[appellant],

wonende te [woonplaats],

appellant,

hierna te noemen: [appellant],

advocaat: mr. D.G. Lasschuit te Noordwijk,

  1. [geïntimeerde sub 1],

  2. [geïntimeerde sub 2],

    beiden wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],

    geïntimeerden,

    hierna gezamenlijk ook te noemen: [geïntimeerde sub 1 c.s.]. (in mannelijk enkelvoud),

    advocaat: mr. J. Weermeijer te Hoofddorp.

    Het verloop van het geding

    Bij exploot van 9 juli 2010, hersteld bij exploot van 16 augustus 2010, is [appellant] in hoger beroep gekomen van de vonnissen van 14 januari 2009 en 21 april 2010, welke vonnissen de rechtbank ’s-Gravenhage, sector civiel recht (hierna: de rechtbank), tussen partijen heeft gewezen. Bij memorie van grieven heeft [appellant] drie grieven aangevoerd tegen dit vonnis. [geïntimeerde sub 1 c.s.]. heeft deze grieven bij memorie van antwoord bestreden. Partijen hebben hun zaak vervolgens op 15 september 2011 doen bepleiten door hun advocaten voornoemd, zulks aan de hand van pleitnotities. Van dit pleidooi is een proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt. In verband met een mogelijk te treffen schikking is de zaak verwezen naar de rol van 6 december 2011 voor uitlating royement dan wel vragen van arrest. Bij brief van 27 september 2011 is namens [geïntimeerde sub 1 c.s.]. aan het hof bericht (met vermelding dat een kopie naar de wederpartij is gestuurd) dat geen schikking is bereikt en dat arrest wordt gevraagd. Hierna is door de griffie telefonisch aan beide partijen medegedeeld dat arrest zal worden gewezen.

    De beoordeling van het hoger beroep

  3. Partijen zijn niet opgekomen tegen de feiten die de rechtbank in het bestreden tussenvonnis onder 2. als vaststaand heeft aangemerkt. Ook het hof gaat derhalve van die feiten uit.

  4. Het gaat in deze zaak om het volgende.

    2.1. [geïntimeerde sub 1 c.s.]. is eigenaar van het woonhuis met toebehoren aan de [A-straat] nr. [1] te [plaats], gemeente [gemeente], kadastraal bekend gemeente [gemeente], sectie B nr. [A] (voorheen nr. [B]) (hierna ook aan te duiden als nr. [1] of perceel [A]). [appellant] is eigenaar van het naastgelegen woonhuis met toebehoren aan de [A-straat] nr. [2], kadastraal bekend gemeente [gemeente], sectie B nr. [X] (voorheen [Y]) (hierna ook aan te duiden als nr. [2] of perceel [X]).

    2.2. Voormelde woonhuizen zijn eind jaren zestig aaneengesloten gebouwd door [oorspronkelijk eigenaaar], die eigenaar werd van perceel [A] (nr. [1]), en zijn zoon [zoon 1], die eigenaar werd van perceel [X] (nr. [2]) en daar met zijn echtgenote [zus appellant] (zuster van appellant) is gaan wonen.

    2.3. Bij akte van 26 juli 1972 hebben [oorspronkelijk eigenaar] en [zoon 1] de achterste gedeelten van hun percelen ingebracht in een vennootschap onder firma (hierna: de vof), waarin vader [oorspronkelijk eigenaar] en zijn zonen [zoon 1] en [zoon 2] vennoot waren. Deze achterste perceeldelen hebben later een eigen kadastraal nummer gekregen, te weten [C] (achter [A], nr. [1]) respectievelijk [Z] (achter [X], nr. [2]). Op deze perceeldelen is, gelijktijdig met de woningen op nrs. [1] en [2], een loods gebouwd voor de groente- en fruithandel van de vof. Ten behoeve van de bereikbaarheid van die loods is in de notariële akte van 26 juli 1972 een erfdienstbaarheid van uitweg gevestigd ten laste van perceel [Y] (thans [X], derhalve nr. [2]). De akte bepaalt te dier zake:

    “Bij deze wordt gevestigd de erfdienstbaarheid van uitweg om te komen van- en te gaan naar de [A-straat] over de ongeveer vijf meter brede uitweg gelegen aan de noordelijke grens van het perceel kadastraal bekend gemeente [gemeente], sectie B, nummer [Y] ten behoeve van de bij deze akte ingebrachte gedeelten van de percelen kadastraal bekend dezelfde gemeente en sectie nummers [Y] en [B] en ten laste van het aan comparant sub II (hof: [zoon 1]) in eigendom verblijvende gedeelte van het perceel nummer [Y]”.

    2.4. [oorspronkelijk eigenaar] heeft in of omstreeks het jaar 1972 perceel [B] (thans [A]) met daarop de woning aan de [A-straat] nr. [1], verkocht en geleverd aan zijn zoon [zoon...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT