Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Hertogenbosch, 14 de Diciembre de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Diciembre de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Hertogenbosch

vonnis

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 224302 / HA ZA 11-44

Vonnis van 14 december 2011

in de zaak van

  1. [Partij A1],

  2. [Partij A2],

    beiden wonende te [woonplaats],

    eisers in conventie,

    verweerders in reconventie,

    advocaat mr. E.E. Frenken te Boxmeer,

    tegen

  3. [Partij B1],

  4. [Partij B2],

    beiden wonende te [woonplaats],

    gedaagden in conventie,

    eisers in reconventie,

    advocaat mr. P.J.G. Goumans te Helmond,

  5. [Partij B3],

  6. [Partij B4],

    beiden wonende te [woonplaats],

    gedaagden in conventie,

    eisers in voorwaardelijke reconventie,

    advocaat mr. M.J.A. Verhagen te Eindhoven.

    Partijen worden hierna [Partij A c.s. ], [Partij B1-2] en [Partij B3-4] genoemd.

  7. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 4 mei 2011,

    - het proces-verbaal van comparitie van 1 september 2011,

    - het proces-verbaal van descente en voortzetting comparitie van 8 november 2011.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  8. De feiten zowel in conventie als in reconventie

    2.1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, althans niet of onvoldoende weerspro¬ken, alsmede op grond van de door partijen overgelegde stukken, voor zover de inhoud daarvan niet is betwist, staat tussen partijen het volgende vast.

    2.2. In 1960/61 zijn de woningen aan de [adres] door de Woningbouwvereniging ‘Goed Wonen’ gebouwd.

    2.3. Op 27 januari 1964 zijn [Partij B1-2] eigenaars geworden van het perceel [adres], kadastraal bekend als gemeente Gemert, sectie [xxxx].

    In 1964 is mevrouw [Partij B4] eigenaar g[adres], kadastraal bekend als gemeente Gemert, sectie [xxx]. De woning is toen verhuurd aan de heer [B]. In 1967 is mw. [Partij B4] getrouwd met de heer [Partij B3] en zijn zij beiden eigenaars geworden van deze woning, die zij ook zijn gaan bewonen.

    Tussen de woning aan de [adres] en de [adres] (de straat waarop de [adres] op uit kwam) lag een braakliggend terrein, dat eigendom was van de gemeente [woonplaats]

    2.4. In 1968 hebben [Partij B1-2] en [Partij B3-4] achter hun woningen een garage gebouwd. Om hun garages te bereiken zijn [Partij B1-2] en [Partij B3-4] gebruik gaan maken van het bovengenoemde braakliggend terrein. Zo ontstond op dat terrein naast de woning van [adres] een weg waarin rijsporen liepen. Er is geen contact geweest tussen [Partij B1-2] en [Partij B3-4] enerzijds en de gemeente Gemert-Bakel anderzijds over het gebruik van de strook grond (voortaan de uitweg genoemd). De uitweg ligt op de strook grond die op de kadastertekening (productie 2 bij dagvaarding) is gearceerd.

    Om hun garage te bereiken hebben [Partij B1-2] ook steeds gebruik gemaakt van een strook grond op het erf van [Partij B3-4], die daar geen bezwaar tegen hadden.

    2.5. [Partij B1-2] en [Partij B3-4] hebben de uitweg gebruikt tot op heden.

    2.6. In 1971 heeft de gemeente Gemert-Bakel aan Essent een erfdienstbaarheid van weg verleend op de uitweg ten behoeve van een trafohuisje, dat zich aan het einde van de uitweg bevond.

    2.7. In 1975/1976 heeft de gemeente Gemert-Bakel het braakliggend terrein op de hoek [adres] en [adres] verkocht aan Bouwbedrijf [T]. Dit bedrijf heeft in 1976/1977 op dat terrein twee woningen gerealiseerd, respect[adres]] en op perceel [adre[x]. De garage van woning op perceel [adres] (het hoekhuis) kwam uit op de [adres]. De rest van dat perceel is door het bouwbedrijf met een muur van de uitweg afgescheiden. De garage achter de woning op [adre[x] kwam uit op de uitweg. De uitweg loopt dus over de percelen [adres] en [x].

    Bouwbedrijf [T] heeft vervolgens de beide woningen in 1977 verkocht.

    2.8. Er is geen contact geweest tussen [Partij B1-2] en [Partij B3-4] enerzijds en Bouwbedrijf [T] anderzijds over het gebruik van de uitweg.

    2.9. Het perceel aan de [adres], kadastraal bekend als gemeente [adres], heeft de volgende eigenaars gekend: de heer [V] (1977-1991), de heer [V] en mevrouw [R] (1991-2001), de heer [XX] (2001-2005) en [Partij A c.s. ] (van 23 september 2005-heden). Geen van deze eigenaars heeft aan [Partij B1-2] of aan [Partij B3-4] toestemming gegeven de uitweg te gebruiken, maar behalve [Partij A c.s. ], ook niet verhinderd.

    2.10. Het perceel aan de [adres], kadastraal bekend als gemeente Gemert, sectie M, nummer 2836, heeft de volgende eigenaars gekend: de heer [V] (1977-1980), de heer [Y] (1980-2010), die in 1990 een garage di[adres] heeft gebouwd, en de zoon van [Partij A c.s. ] (2010 tot heden), die de woning heeft verhuurd. Geen van deze eigenaars heeft aan [Partij B1-2] of aan [Partij B3-4] toestemming gegeven de uitweg te gebruiken, maar ook niet verhinderd.

    De heer [V] en de heer [Y] (tot 1990) hebben van de uitweg gebruik gemaakt om naar hun garage te komen.

    2.11. Aan de achterzijde van de percelen [adres], dus tegenover de garages op de beide percelen, bevindt zich een grote parkeerplaats, in gebruik bij [F], welke eigendom is van de gemeente [woonplaats] De parkeerplaats is omgeven door een groenstrook.

    2.12. De gemeente Gemert-Bakel heeft voor de garage aan de achterzijde van de woning aan de [adres]een uitrit door de groenstrook laten aanleggen. Per brief van 17 maart 2008 heeft de gemeente Gemert-Bakel laten weten, dat zij niet meewerkt aan een ontsluiting bij het complex van [F] voor de woningen gelegen aan de [adres] te Gemert, omdat dit ten koste zou gaan van de gemeentelijke groenstrook.

    De garages achter de woningen aan de [adres] zijn niet te bereiken zonder gebruik te maken van een gedeelte van de gemeentelijke groenstrook.

    2.13. Op 14 december 2010 heeft mr. S.C.W. Stoffelen namens [Partij A c.s. ] aan [Partij B1-2] en [Partij B3-4] brieven gestuurd, waarin hij hen heeft verboden gebruik te maken van de uitweg en waarin hij meedeelt dat, mocht er sprake zijn van verjaringstermij¬nen, deze door de brief worden gestuit.

  9. Het geschil

    In conventie

    3.1. [Partij A c.s. ] hebben gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover moge¬lijk uitvoer¬baar bij voorraad,

    a voor recht verklaart dat er geen erfdienstbaarheid is ontstaan en/of zal ontstaan ten la[adres]] te Gemert ten behoeve van het perceel [adres] en het perceel [adres] op de strook grond, die op de kadastrale kaart (productie 2 bij dagvaarding) is gearceerd (rb: de uitweg),

    b voor recht verklaart dat er geen buurweg is ontstaan ten aanz[adres]] te Gemert op de strook grond, die op de kadastrale kaart (productie 2 bij dagvaarding) is gearceerd (rb: de uitweg),

    c [Partij B1-2] en [Partij B3-4] veroordeelt om op geen enkele wijze direct dan wel indirect gebruik te maken en/of zich te begeven, dan wel zich te verwijderen en verwijderd te houden van e[adres]],

    d [Partij B1-2] en [Partij B3-4] hoofdelijk veroordeelt op straffe van een dwang¬som van € 500,- per keer, dat [Partij B1-2] en [Partij B3-4] afzonderlijk dan wel samen in gebreke blijven aan het gevorderde onder c te voldoen,

    e [Partij B1-2] en [Partij B3-4] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van de proces¬kosten.

    3.2. [Partij B1-2] hebben gemotiveerd verweer gevoerd en geconclu¬deerd dat de rechtbank bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vor¬derin¬gen van [Partij A c.s. ] afwijst met ver¬oorde¬ling van [Partij A c.s. ] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT