Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 16 de Diciembre de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak16 de Diciembre de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector familie- en jeugdrecht

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken

Parketnummer 09/752011-11

Datum uitspraak: 16 december 2011

Tegenspraak

(Promis)

De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte 1],

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats],

adres: [adres].

  1. Het onderzoek ter terechtzitting

    Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen met gesloten deuren van 1 en 2 december 2011.

    De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. Sanders en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte mr. H. Bos, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

  2. De tenlastelegging

    Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

  3. hij op of omstreeks 31 december 2010 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, P.J.W. Frisolaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in

    vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer brandweerlieden, werkzaam bij korps Leidschendam/Voorburg welk geweld bestond uit

    - het maken van joelende geluiden in de richting van die brandweerlieden en/of

    - het meermalen (gericht) gooien en/of afsteken van vuurwerk in de richting van die brandweerlieden en/of

    - het meermalen gooien van stenen in de richting van die brandweerlieden;

    art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht

  4. hij op of omstreeks 1 januari 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een schrikhek en/of drie (rood-witte) afzetbaakjes, in elk geval

    enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan aannemingsbedrijf Wallaard Noordeloos BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

    art 310 Wetboek van Strafrecht

    Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een

    veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

    hij op of omstreeks 1 januari 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, opzettelijk en wederrechtelijk een schrikhek en/of drie (rood-witte) afzetbaakjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele

    toebehorende aan aannemingsbedrijf Wallaard Noordeloos BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk voornoemd schrikhek en/of voornoemde afzetbaakjes op het vuur te gooien;

    art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht

  5. Het bewijs

    3.1 Inleiding 1

    Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de volgende feiten op grond van de gebruikte bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.

    Op 31 december 2010, rond 21.30 uur, arriveert de brandweer van het korps Leidschendam/Voorburg bij de Prins Johan Willem Frisolaan in Leidschendam. Een container en een zandbak staan in brand 2, waarin onder andere een schrikhek en afzetbaakjes zijn gegooid.3 De brandweer is op deze plaats opgewacht door een groep jongemannen die joelende geluiden maakte en is vervolgens door hen bestookt met vuurwerk.4 De brandweerlieden konden hierdoor niet starten met hun bluswerkzaamheden en moesten een veilig heenkomen zoeken. 5

    3.2 Het standpunt van de officier van justitie

    Het standpunt van de officier van justitie komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met anderen in het openbaar geweld heeft gebruikt. Hij heeft met anderen zwaar vuurwerk op de brandweer afgeschoten. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal dan wel vernieling door een schrikhek en afzetbaakjes op een vuur te gooien.

    De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte de feiten heeft begaan.

    3.3 Het standpunt van de verdediging

    Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat de verdachte met stenen naar de brandweer heeft gegooid. Over feit 2 heeft zij opgemerkt dat te weinig bewijsmiddelen voorhanden zijn voor een bewezenverklaring.

    3.4 De beoordeling van de tenlastelegging

    Feit 1

    Bij de politie en bij de rechter-commissaris heeft de verdachte ontkend een aandeel te hebben gehad in het gericht afsteken van zwaar vuurwerk naar de brandweer. Ter zitting heeft hij zich beroepen op zijn zwijgrecht.

    Ter beoordeling van de tenlastelegging heeft de rechtbank allereerst gelet op de tweede verklaring van [F], waarin deze heeft aangegeven dat de verdachte de pion was waar alles om draaide, dat zijn spullen werden gebruikt om een groot vuur in de zandbak voor de flat te stichten en dat hij vuurwerk heeft afgestoken richting de brandweer. 6

    Ter zitting is de getuige teruggekomen van deze verklaring. Hij heeft verklaard dat hij onder druk is gezet en dat er woorden in zijn mond zijn gelegd door de politie, die hij slechts hoefde te bevestigen. De rechtbank acht dit evenwel niet aannemelijk, mede gezien het proces-verbaal van bevindingen van 1 december 2011 waarin door een verbalisant uiteen is gezet dat de getuige wilde meewerken aan het onderzoek omdat hij politieagent wilde worden en dat de verbalisant open vragen heeft gesteld.7

    De raadsvrouw heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT