Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 23 de Diciembre de 2011

Datum uitspraak23 de Diciembre de 2011
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

23 december 2011

Eerste Kamer

10/01812

RM/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

De erven van wijlen [betrokkene 1],

wonende op [woonplaats],

VERZOEKERS tot cassatie,

advocaat: mr. P. Garretsen,

t e g e n

HET EILANDGEBIED SINT EUSTATIUS,

zetelend te Sint Eustatius,

VERWEERDER in cassatie,

advocaten: mr. J.P. Heering en mr. I.E. Reimert.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de erven, of [verzoekers] en het Eilandgebied.

  1. Het geding in feitelijke instanties

    Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

    1. de vonnissen in de zaak AR no. 19 van 2007 van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Eustatius, van 18 maart 2008 en 10 juni 2008;

    2. het vonnis in de zaak AR 19/07 - H 138/09 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 29 januari 2010.

    Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.

  2. Het geding in cassatie

    Tegen het vonnis van het hof hebben de erven beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    Het Eilandgebied heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

    De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep.

  3. Beoordeling van het middel

    3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

    (i) Op 25 augustus 1965 heeft de voorzitter-secretaris van het toenmalige bestuurscollege Bovenwindse Eilanden afdeling Sint Eustatius aan [betrokkene 2] in diens hoedanigheid van vertegenwoordiger van appellanten in de procedure van [A] e.a. contra [betrokkene 3] geschreven:

    "Het Bestuurscollege Bovenwindse Eilanden afdeling St. Eustatius verbindt zich hiermede te kopen, het 2/9 deel verminderd met 1/324 deel van het bij de Openbare Verkoop van 13 februari 1965 door [betrokkene 3] aangekochte stuk land bekend als Roots.

    Het B.C. voornoemd verbindt zich voorts om het hierboven genoemde stuk grond door te verkopen voor dezelfde prijs aan hen, die, naast [betrokkene 3] vóór de openbare verkoop in het totaal gerechtigd waren, zodra deze hun rechten tegenover het Bestuurscollege hebben aangetoond.

    Het B.C. voornoemd neemt voor zijn rekening de kosten van opmeting en overdracht aan vier groepen participanten, t.w. de groepen [B], [C], [D] en [E].

    De koopprijzen zullen worden betaald uit de onder de Administrateur van St. Eustatius gestorte opbrengst van de openbare verkoop d.d. 13 februari 1965."

    Het in deze brief vermelde 2/9 deel van de door het Eilandgebied van [betrokkene 3] aan te kopen terrein wordt hierna aangeduid als "de grond".

    (ii) Bij brief van 10 mei 1976 aan de "Heer hypotheekbewaarder op St. Eustatius" heeft mr. H. van Breda, rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg, zittingsplaats St. Eustatius, onder meer het volgende geschreven:

    "Onder verwijzing naar het gesprek dat ik op vrijdag 9 april j.l. in de ochtenduren met U mocht hebben en naar de inhoud van de aan U gerichte brieven gedateerd 30 januari 1976 en 6 april 1976, van de heer Directeur van het Departement van Financiën, deel ik U mede dat naar mijn inzicht na aanbrenging van de door evengenoemde Directeur aanbevolen verbeteringen in de onder U berustende openbare registers het eerste obstakel is verdwenen dat in de weg stond aan de overdracht aan en verdeling onder de families [F], [E], [G], [H], [B] en [C] van het door [betrokkene 3] destijds ten behoeve van deze families aan het Eilandgebied overgedragen tweenegende gedeelte van "THE ESTATES KNOWN AS FAIRPLAY, ROOTS AND MOUNTAIN PIECE".

    Er zijn thans, voorzover ik zie, drie stadia waarin deze affaire dient te worden afgehandeld:

  4. overdracht van voormeld tweenegende gedeelte ineens door het Eilandgebied de Bovenwindse Eilanden, afdeling Sint Eustatius aan alle rechthebbenden; (...)

  5. verdeling van het overgedragen tweenegende gedeelte, hetwelk reeds kadastraal in zeven gelijke positie is uitgemeten, onder de rechthebbende families; (...)

  6. verdeling van elk der gelijke delen over de rechthebbenden binnen elke familiegroep; dit zal een kwestie van langere termijn zijn.

    Gaarne reken ik op Uw medewerking in deze. Ik moge wel verzoeken om copieën van deze brief te willen overhandigen aan de volmachthouders van de families (...). Zelf richt ik mij bij brieven van heden aan de Heer Administrateur [betrokkene 4], de Heer Gedeputeerde [betrokkene 5] en [betrokkene 6] en doe hen daarbij afschriften van deze brief toekomen."

    (iii) Bij een op 12 juni 1976 gedateerd, en door hem ondertekend schriftelijk stuk heeft [betrokkene 5] onder meer het volgende verklaard:

    The undersigned [betrokkene 5] certifies that the following are facts given from my knowledge of land transactions proposed and completed during my term as Deputy and member of the Executive Council of the Island of Saint Eustatius:

    [Betrokkene 3] of Island Estates, did purchase at public auction the entire Estate Fairplay. An agreement had been previously reached by and between [betrokkene 3] and the Island Governement that should he be the succesfull bidder at auction, he would transfer at proportionally the same price paid at auction a piece of land which had been presurveyed (...) for distribution to heirs of six family units.

    Onder deze verklaring staat het volgende vermeld, ondertekend door [betrokkene 7]:

    In my capacity as a Governement official I certify that The above is correct and accurate and this information was known to be contained in official Governement files.

    (iv) Het Bestuurscollege van Sint Eustatius heeft bij brief van 3 december 2001, ondertekend door de Wnd. gezaghebber [betrokkene 8] en de Eilandssecretaris [betrokkene 9], aan de Directeur der belastingen te Curaçao geschreven:

    In het jaar 1965 werd door [betrokkene 3] aan het Eilandgebied St. Eustatius overgedragen een perceel grond, met de bedoeling dat die grond later zou worden verdeeld en overgedragen aan zes (6) families. De overdracht aan het Eilandgebied was een tijdelijke oplossing van een geschil tussen [betrokkene 3] en de zes families, allen aanvankelijk mede-eigenaren van de grond.

    [Betrokkene 3], die een aantal andere families had uitgekocht, wilde scheiden en delen, waarna de rechter in eerste aanleg openbare verkoop beval.

    [Betrokkene 3] kocht het geheel van de grond op de veiling en voor de zes families werd een bedrag in geld gereserveerd, overeenkomende met hun aandeel in de grond.

    De zes families gingen tegen deze gang van zaken in beroep, hetgeen leidde tot een compromis gesloten ten overstaan van een rechter van het Hof, waarbij werd overeengekomen dat [betrokkene 3] het voor de zes families bedoelde stuk grond aan het Eilandgebied zou overdragen tegen het eerder door [betrokkene 3] aan het Eilandgebied na de veiling door [betrokkene 3] betaalde bedrag.

    Van de verbintenis van het Eilandgebied om van [betrokkene 3] te kopen en later aan de zes families te leveren blijkt uit bijgevoegde brief van 25 augustus 1965 van het Eilandgebied aan de toenmalige advocaat van deze families. In genoemde brief verbond het Eilandgebied zich ook om voor vier van de families ([B], [C], [D] en [E]) de kosten van de meting en overdracht voor haar rekening te nemen.

    Om allerlei redenen is het nog steeds niet tot overdracht aan de zes families gekomen. Wel werd een verdeling gemaakt en werden meetbrieven vervaardigd, mede naar aanleiding van de bemoeienis van het Gerecht in Eerste Aanleg blijkens een brief van rechter mr. Van Breda van 10 mei 1976.

    Het ziet er thans naar uit dat een begin gemaakt kan worden met overdracht aan de zes families. Gezien de door het Eilandgebied op zich genomen verbintenis de kosten van de overdracht aan in ieder geval vier families op zich te nemen, kan dit tot onoverkomelijke financiële lasten leiden voor het Eilandgebied, aangezien thans vier procent (4%) overdrachtsbelasting is verschuldigd over de aanzienlijk gestegen waarde van de grond, indien men er althans niet van uit gaat dat het op zich nemen door het Eilandgebied van de kosten van een overdracht gelijkgesteld kan worden met een overdracht aan het Eilandgebied, welke overdracht vrij is van overdrachtsbelasting, of wellicht de betreffende vrijstelling kan worden opgerekt.

    In verband met het vorenstaande verzoekt het Eilandgebied U:

    - hetzij te verklaren dat op grond van de betreffende wet op de overdrachtsbelasting, de overdrachtsbelasting in bovenvermelde zaak niet is verschuldigd;

    - hetzij aan het Eilandgebied vrijstelling te verlenen van de betaling van overdrachtsbelasting bij overdracht aan de voornoemde verbintenis van 25 augustus 1965 genoemde families ([B], [C], [D], [E]).

    (v) Bij een op 4 mei 2004 gedateerde brief hebben de Lt. Governor Gittens en de Adj. Island Secretary Marsdin onder vermelding van referentienummer 0097/04, aan [betrokkene 10] geschreven:

    With reference to our discussions of April 13th, 2004 the Executive Council hereby confirms its intent to do all necessary to facilitate the transfer of the land at Fair Play to the [E] Group of families as soon as possible.

    (vi) Bij brief van 9 juni 2006 heeft [betrokkene 10] voornoemd aan the Executive Council, Island Territory of St. Eustatius geschreven:

    Reminder to transfer Fair Play to the [E] group of families. On May 24, 2004 I received your letter #0097/04 in which your council promised to transfer the above referenced land to the [E] group of families 'as soon as possible'. As two years have since passed without the land being transferred I hereby request your esteemed council to transfer the land in question within two weeks.

    3.2.1 In dit geding hebben de erfgenamen van [betrokkene 1] gevorderd, kort samengevat, dat het Eilandgebied zal worden veroordeeld het hun toekomende gedeelte van de grond aan hen in eigendom over te dragen, de daarover verschuldigde overdrachtsbelasting te betalen, en de door hen wegens de late levering geleden schade te vergoeden. Zij legden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT