Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Utrecht, 3 de Enero de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 3 de Enero de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Utrecht

RECHTBANK UTRECHT

Sector strafrecht

Parketnummers: 16/601041-11 en 22/004132-09 (tul) [P]

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 3 januari 2012

in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren op [1985] te [geboorteplaats],

zonder vaste woon- of verblijfplaats,

gedetineerd voor deze zaak te PI Utrecht, Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht,

raadsman mr. R. Bonis, advocaat te Dordrecht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 20 december 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een winkeldiefstal heeft gepleegd en dat hij opzettelijk harddrugs aanwezig heeft gehad.

3 De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de bekentenis van verdachte, het proces-verbaal van aangifte, het proces-verbaal van bevindingen en het NFI-rapport.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich, met betrekking tot de vraag of het tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde

Aangezien verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft bekend en de verdediging niet tot vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op:

- de ter terechtzitting van 20 december 2011 afgelegde bekennende verklaring van verdachte ;

- het proces-verbaal van aanhouding door burger van 22 oktober 2011 ;

- het proces-verbaal van aangifte voor winkeliers van 22 oktober 2011 ;

- de bijlage bij het proces-verbaal van aangifte voor winkeliers, inhoudende de verklaring van getuige [getuige] .

Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde

Verdachte heeft met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde verklaard dat hij wist dat hij een rugtas met harddrugs bij zich had, dat hij de tas van een vriend had gekregen en dat hij deze voor hem moest bewaren. Volgens verdachte kochten hij en anderen om de beurt een grote hoeveelheid drugs om goedkoper uit te zijn. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij niet precies wist welke soorten drugs en welke hoeveelheden drugs er in de tas zaten.

Daargelaten de vraag of de verklaring van verdachte dat hij de tas van een vriend in bewaring heeft gekregen aannemelijk te achten is, overweegt de rechtbank dat vaststaat dat verdachte een rugtas bij zich heeft gedragen in de wetenschap dat zich in die tas...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT