Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 25 de Enero de 2012

Datum uitspraak25 de Enero de 2012
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

10/5624 ZW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats] (appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 1 september 2010, 09/8413 (aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).

Datum uitspraak: 25 januari 2012

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. E.A. Breetveld, advocaat, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 december 2011. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. D.H.T. Krouwel, advocaat. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W. de Rooy-Bal. Tevens was als tolk aanwezig

    F. Mohammed.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Appellante, laatstelijk werkzaam als postsorteerster, heeft zich vanuit een uitkeringssituatie ingevolge de Werkloosheidswet (WW) op 28 november 2001 ziek gemeld wegens een operatie in verband met een navelbreuk en buikwandcorrectie. Nadien was ook sprake van rug-, nek- en schouderklachten. Bij het einde van de wachttijd is haar een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheids-verzekering (WAO) toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Bij besluit van 15 april 2005 is de WAO-uitkering van appellante per 14 juni 2005 ingetrokken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op minder dan 15%. Hierbij is overwogen dat appellante met inachtneming van de voor haar vastgestelde beperkingen, die zijn vastgelegd in een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML), geschikt werd geacht voor aan deze beperkingen aangepaste arbeid. Het daartegen ingestelde bezwaar is bij besluit van 14 oktober 2005 ongegrond verklaard.

    1.2. Appellante heeft zich vervolgens, vanuit de situatie dat zij een WW-uitkering ontving, meerdere malen ziek gemeld, voor het laatst op 14 september 2009 wegens toegenomen buikklachten. Nadat appellante op 28 september 2009 op het spreekuur is gezien van een arts, heeft deze namens het Uwv bij besluit van 28 september 2009 aan appellante meegedeeld dat zij vanaf 5 oktober 2009 geen recht meer heeft op ziekengeld ingevolge de Ziektewet (ZW) omdat zij geschikt wordt geacht voor tenminste één van de in het kader van de WAO geduide functies. Bij besluit van 22 oktober 2009 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van 28 september 2009, onder verwijzing...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT