Kort geding van Rechtbank Arnhem, Voorzieningenrechter, 2 de Enero de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 2 de Enero de 2012
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

Vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 222900 / KG ZA 11-602

Vonnis in kort geding van 2 januari 2012

in de zaak van

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

advocaat mr. R.M. Rijpstra te Arnhem,

tegen

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],

gedaagde,

advocaat mr. L. Vrakking te Arnhem.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding met producties

    - de brief d.d. 9 december 2011 met productie van de zijde van [eiser]

    - de brief d.d. 13 december 2011 van de zijde van [gedaagde]

    - de brief d.d. 15 december 2011 met producties van de zijde van [gedaagde]

    - de brief d.d. 16 december 2011 van de zijde van [gedaagde]

    - de brief d.d. 19 december 2011 met productie van de zijde van [eiser]

    - de brief d.d. 19 december 2011 met productie van de zijde van [eiser]

    - de mondelinge behandeling

    - de pleitnota van [gedaagde].

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  2. De feiten

    2.1. [eiser] is vanaf 5 februari 1986 eigenaar van het perceel te [woonplaats] aan de [adres] nummer 120-III (gelegen in de woonwijk “ ‘[X] ”), kadastraal bekend gemeente [woonplaats], sectie A, nummer 1292.

    2.2. [gedaagde] is vanaf 4 juni 1981 eigenaresse van het perceel te [woonplaats] aan de [adres] nummer 120-II (gelegen in de woonwijk “ ‘[X] ”), kadastraal bekend gemeente [woonplaats], sectie A, nummer 1073.

    2.3. De Vereniging van Eigenaren ’[X] (hierna te noemen: de VvE) is eigenares van onder meer de wegen in de woonwijk ’[X], kadastraal bekend gemeente [woonplaats], sectie A, nummer 1204). Op de wegen die in eigendom aan de VvE toebehoren, is een recht van erfdienstbaarheid (namelijk een recht van overpad) gevestigd ten behoeve van de eigenaren van de percelen met bungalows in de woonwijk ’[X].

    2.4. Aan de hand van door partijen overgelegde kaarten kan de onderlinge ligging van de genoemde percelen als volgt in beeld worden gebracht:

    productie 1 bijlage 2 bij dagvaarding

    productie 7 bij de brief van 15 december 2011 van de zijde van [gedaagde]

    2.5. Tussen de percelen, kadastraal bekend gemeente [woonplaats], sectie a, nummers 1072, 1073 en 1292 ligt een weg, kadastraal bekend gemeente [woonplaats], sectie a, nummer 1204, die ook in eigendom aan de VvE toebehoort.

    2.6. Op 29 augustus 1994 is de heer [ ] [betrokkene] eigenaar geworden van het perceel te [woonplaats] aan de [adres] nummer 120-I, kadastraal bekend gemeente [woonplaats], sectie A, nummer 1072.

    2.7. In de periode 1998 tot 2004 heeft [betrokkene] diverse verbouwingen en aanpassingen aan zijn woning en tuin verricht.

    2.8. Wegens een geschil met de VvE en [betrokkene] over de erfgrenzen heeft in 2001 op verzoek van [gedaagde] een nieuwe kadastrale inmeting plaatsgevonden.

    2.9. Tussen de VvE en [betrokkene] is vervolgens een geschil ontstaan over de vraag of een stuk grond dat tussen de percelen kadastraal bekend, gemeente [woonplaats], sectie A, nummers 1072 en 1204 lag en dat [betrokkene] in bezit had genomen, aan de VvE of aan [betrokkene] in eigendom toebehoorde, hetgeen tot een procedure bij de rechtbank Arnhem, sector civiel heeft geleid.

    2.10. Bij eindvonnis van 6 mei 2009 heeft de rechtbank Arnhem, sector civiel geoordeeld dat het stuk grond (een deel van de weg tussen de percelen, kadastraal bekend gemeente [woonplaats], sectie a, nummers 1072, 1073 en 1291), dat [betrokkene] in bezit had genomen, in eigendom toebehoorde aan de VvE. De rechtbank Arnhem, sector civiel heeft onder meer het volgende beslist:

    verklaart voor recht dat de kadastrale grens zoals weergegeven op het veldwerk nr. 388, gemeente [woonplaats] ([woonplaats]), 2008, secite A, archiefnummer 563 (in dit vonnis weergegeven onder 2.3) tussen de ijzeren buizen genummerd 20, 21 en 22 de eigendomsgrens vormt van de daar gelegen delen van de percelen van de Vereniging en [betrokkene];

    veroordeelt [betrokkene] binnen een maand na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden de grond ten oosten van de hierboven genoemde kadastrale grens tussen de ijzeren buizen genummerd 20, 21 en 22, door het verwijderen van een deel van de muur en de pilaar aan de zuidkant van zijn oprit en van de ten oosten van genoemde grens aanwezige bestrating en beplanting op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200,- per dag met een maximum van € 10.000,-;

    (…)

    2.11. Op 27 augustus 2010 heeft [gedaagde] een omheining op haar perceel geplaatst.

    2.12. Zij heeft vervolgens op 16 september 2010 het volgende aan [eiser] geschreven:

    Op 27 augustus jongstleden heb ik een hek geplaatst nabij de kadastrale erfgrens van mijn perceel. Ik ben hiertoe overgegaan in verband met het geschil met betrekking tot de erfgrenzen van mijn perceel en de percelen de Vereniging van Eigenaren (hierna te noemen: ‘de VvE’), de heer [betrokkene] en u.

    De plaatsing van het hek heeft plaatsgevonden met behulp van de politie. Dit omdat de heer [betrokkene] de plaatsing poogde te verstoren.

    Het was voor mij niet mogelijk het hek exact op de kadastrale erfgrens van mijn perceel te plaatsen vanwege het onrechtmatige gebruik van grond die toebehoort aan de VvE door de heer [betrokkene]. Het feit dat het hek niet op de kadastrale erfgrens is geplaatst wil niet zeggen dat ik afstand doe van mijn eigendomsrecht en het exclusieve bezits- en gebruiksrecht van mijn kadastrale perceel. Ik houd mij ten opzichte van mijn kadastrale perceel dan ook uitdrukkelijk alle rechten voor jegens de VvE, de heer [betrokkene] en u. Ik houd mij tevens het recht voor om het hek in een later stadium exact op de kadastrale erfgrens te plaatsen.

    Ik verzoek, en zo nodig sommeer, u geen gebruik meer te maken van de grond die conform de kadastrale grenzen mijn eigendom is.

    Een brief van gelijke strekking is aan de VvE gezonden. Wanneer door of namens de VvE geen gebruik meer wordt gemaakt van mijn kadastrale perceel en de heer [betrokkene] terug gaat naar de kadastrale erfgrenzen zal voor u voldoende mogelijkheid zijn uit te wegen.

    Deze brief dient tevens gezien te worden als een (herhaalde) stuiting van eventueel lopende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT