Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 30 de Enero de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Enero de 2012
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Sector civiel recht

Uitspraak: 30 januari 2012

Zaaknummer: HV 200.090.443/01

Zaaknummer eerste aanleg: 746178

in de zaak in hoger beroep van:

[X.],

wonende te [woonplaats],

appellant,

hierna te noemen: [appellant],

advocaat: mr. J.M. Pals,

tegen

GEORGIA-PACIFIC NEDERLAND B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

verweerster,

hierna te noemen: Georgia-Pacific,

advocaat: mr. D. van der Beek.

  1. Het geding in eerste aanleg

    Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector kanton, locatie Boxmeer van 12 april 2011.

  2. Het geding in hoger beroep

    2.1. Bij beroepschrift met daaraan gehecht de beschikking waarvan beroep, ingekomen ter griffie op 11 juli 2011, heeft [appellant] verzocht voormelde beschikking te vernietigen en - kort gezegd - het ontbindingsverzoek af te wijzen, althans de ontbinding per een latere datum dan 1 mei 2011 uit te spreken en daarbij Georgia-Pacific te veroordelen om aan [appellant] binnen 14 dagen na de te geven beschikking een vergoeding van € 153.133,= bruto te betalen ten titel van suppletie met veroordeling van Georgia-Pacific in de kosten van beide instanties.

    2.2. Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 20 september 2011, heeft Georgia-Pacific primair verzocht het verzoek van [appellant] af te wijzen en subsidiair te beslissen conform haar ontbindingsverzoek in eerste aanleg.

    2.3. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 december 2011. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

    - [appellant], bijgestaan door mr. Pals;

    - Georgia-Pacific, vertegenwoordigd door de heer [Y.], HR-manager, bijgestaan door mr. Van der Beek.

    2.4. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:

    - de processtukken van de eerste aanleg;

    - het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 6 april 2011;

    - de pleitaantekeningen van mrs. Pals en Van der Beek.

  3. De beoordeling

    3.1. Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden per 1 mei 2011 zonder toekenning van een vergoeding en de kosten van het geding gecompenseerd in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

    3.2. [appellant] kan zich met deze beschikking niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen onder aanvoering van vijf grieven.

    3.3. In zijn eerste grief voert [appellant] aan dat het appelverbod van artikel 685 lid 11 BW doorbroken moet worden omdat in eerste aanleg het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden; [appellant] stelt dat hij in eerste aanleg niet naar behoren is opgeroepen en dientengevolge niet gehoord. [appellant] stelt ten onrechte opgeroepen te zijn op zijn formele, maar feitelijk achterhaalde, GBA-adres in [woonplaats A.], op welk adres [appellant] - naar Georgia-Pacific bekend was - al lang niet meer woonde, alsmede op het adres [adres B.] te [woonplaats B.], dat door Georgia-Pacific ten onrechte is opgegeven als het postadres van [appellant] omdat hij daar niet meer te bereiken was, hetgeen Georgia-Pacific eveneens bekend was. [appellant] meent dat hij opgeroepen had moeten worden via zijn privé-emaildres, via zijn mobiele telefoon (sms of belcontact) of langs de weg van de openbare oproep. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [appellant] betoogd dat de griffier niet het redelijkerwijs mogelijke heeft gedaan om [appellant] in de gelegenheid te stellen zich te verweren en om hem op zitting te krijgen.

    Georgia-Pacific heeft daartegenin gebracht dat zij de kantonrechter volledig heeft voorgelicht over de gebrekkige bereikbaarheid van [appellant] en wat haar daarover bekend was, waarbij zij ook nog het mobiele telefoonnummer van [appellant] heeft vermeld.

    Naar de mening van Georgia-Pacific voldeed de oproeping aan de regeling van de artikelen 272 en 275 Rv. Een verplichting voor de griffier tot oproeping via telefoon, sms, e-mail of tot het doen uitgaan van een openbare oproeping bestond volgens Georgia-Pacific niet. Georgia-Pacific concludeert dat het beginsel van hoor en wederhoor niet is geschonden en dat er dus geen grond is het appelverbod te doorbreken.

    3.3.1. Het hof oordeelt als volgt.

    3.3.1.1. Nu [appellant] heeft aangevoerd dat de kantonrechter een fundamenteel rechtsbeginsel, te weten het beginsel van hoor en wederhoor, heeft geschonden, is [appellant] ontvankelijk in zijn hoger beroep. Beoordeeld dient vervolgens te worden of een grond bestaat het appelverbod van artikel 685 lid 11 Rv. te doorbreken.

    3.3.1.2. Vast staat dat Georgia-Pacific ermee bekend was dat [appellant] sinds begin oktober 2010 niet meer op zijn GBA-adres aan de [adres A.] te [woonplaats A.], woonde, omdat de woning van [appellant] op dat adres openbaar was verkocht.

    Vast staat ook dat [appellant] daarna is gaan inwonen bij zijn schoonmoeder aan het adres [adres B.] te [woonplaats B.] en dat Georgia-Pacific daarmee bekend was. Vast staat verder dat [appellant] deze woning op 15 februari 2011 heeft moeten verlaten en dat Georgia-Pacific ook dat wist.

    Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft [appellant] gezegd dat hij op of omstreeks 15 februari 2011 aan de heer [Y.] (hierna: [HR-manager]) telefonisch heeft meegedeeld dat het adres te [woonplaats B.] zijn postadres zou blijven. Over de mededeling die door [appellant] in een telefoongesprek op 23 februari 2011 aan [HR-manager] is gedaan verschillen partijen van mening. Volgens [appellant] heeft hij toen op de vraag van [HR-manager] waar de post naar toe moest, geantwoord dat deze niet meer naar het adres in [woonplaats B.] kon worden gestuurd omdat hij, [appellant], de post daar “niet meer weg kon krijgen”. Volgens [HR-manager] heeft [appellant] toen gezegd dat de post voorlopig naar het adres in [woonplaats B.] gestuurd moest worden. De vraag wie van beide partijen omtrent dit laatste gelijk heeft kan naar het oordeel van het hof in het midden blijven evenals de naar aanleiding van het vorenstaande door partijen gevoerde discussie of de griffier [appellant] per e-mail, sms of telefoon of per openbare oproeping had moeten oproepen, gelet op het volgende.

    3.3.1.3...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT