Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 7 de Febrero de 2012

Datum uitspraak 7 de Febrero de 2012
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

7 februari 2012

Strafkamer

nr. S 11/00101

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 april 2010, nummer 22/005377-08, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1942, wonende te [woonplaats].

  1. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P.A.R. Dijkers, advocaat te Hellevoetsluis, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

  2. Beoordeling van het middel

    Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  3. Beslissing

    De Hoge Raad verwerpt het beroep.

    Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster uitgesproken op 7 februari 2012.

    Nr. 11/00101

    Mr. Machielse

    Zitting 29 november 2011

    Conclusie inzake:

    [Verdachte](1)

  4. Het Gerechtshof 's-Gravenhage heeft verdachte op 2 april 2010 voor "Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl dit feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II", veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en tot een werkstraf van 200 uur.

  5. Mr. P.A.R. Dijkers, advocaat te Hellevoetsluis, heeft cassatie ingesteld en een schriftuur ingezonden, houdende één middel van cassatie.

    3.1. Het middel klaagt over de verwerping van het verweer dat de inhoud van een voor het bewijs gebruikt proces-verbaal onbetrouwbaar is, omdat niet aannemelijk is dat verbalisant heeft kunnen verstaan wat verdachte in het lokale dialect tegen een dorpsgenoot zou hebben gezegd.

    3.2. Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep meldt dat de advocaat van verdachte het volgende heeft aangevoerd:

    Mijn cliënt dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. De rechtbank heeft mijn cliënt ten onrechte veroordeeld voor medeplegen. De rechtbank heeft in haar bewijsmiddelen gebruik gemaakt van het proces-verbaal van bevindingen van 24 mei 2007...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT