Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Haarlem, 7 de Febrero de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 7 de Febrero de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Haarlem

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Zaaknummer: AWB 11/4364

Uitspraakdatum: 7 februari 2012

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in het geding tussen

[X], wonen[[Z], eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [P], verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 11 maart 2011 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting (bonnummer [(nummer)], aanslagnummer [nummer])

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2012.

Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen A. Bruijn.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Gronden

  1. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Deze termijn vangt ingevolge artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen aan op de dag na die van dagtekening van de uitspraak op bezwaar, tenzij de dag van dagtekening is gelegen vóór de dag van de bekendmaking. Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, Awb is het beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ingevolge het tweede lid van dat artikel is het beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.

  2. De dagtekening van de uitspraak op bezwaar is 9 maart 2011. De uitspraak op bezwaar is op 11 maart 2011 verzonden, zodat de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 26 april 2011. Het beroep is bij de rechtbank ontvangen op 23 augustus 2011. Hieruit volgt dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.

  3. Ingevolge artikel 6:11 Awb blijft ten aanzien van een na de termijn ingediend beroep¬schrift de niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest (verschoonbare termijnoverschrijding).

  4. Eiser stelt dat hem niet duidelijk was op welke wijze hij beroep diende in te stellen. Daartoe betoogt hij dat hij bij de gemeente meerdere malen heeft nagevraagd op welke wijze hij beroep diende in te stellen. Naast telefonische inlichtingen heeft eiser in dit verband een brief met dagtekening 15 maart 2011, gericht aan verweerder, met - voor zover hier van belang - de volgende inhoud:

    “U zult begrijpen dat na ontvangst van uw uitspraak tegen een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT