Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 28 de Febrero de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Febrero de 2012
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Sector civiel recht

zaaknummer HD 200.089.173

arrest van de zevende kamer van 28 februari 2012

in de zaak van

[X.],

wonende te [woonplaats],

appellant,

hierna aan te duiden als [appellant],

advocaat: mr. M.J.M. Strijbosch,

tegen:

STICHTING TRUDO,

gevestigd te [vestigingsplaats],

geïntimeerde,

hierna aan te duiden als Trudo,

advocaat: mr. W.J. Aardema,

op het bij exploot van dagvaarding van 7 juni 2011 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector kanton, locatie Eindhoven, van 26 mei 2011 zoals hersteld bij vonnis van 15 juni 2011, gewezen tussen Trudo als eiseres en [appellant] als gedaagde.

  1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 696985, rolnr. 10-6328)

    Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen en naar het in dezelfde zaak gewezen tussenvonnis van 30 september 2010.

  2. Het geding in hoger beroep

    2.1. Bij memorie van grieven heeft [appellant] negen grieven aangevoerd tegen het beroepen vonnis en geconcludeerd tot vernietiging van dat vonnis en, kort gezegd, tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van Trudo.

    2.2. Bij memorie van antwoord heeft Trudo de grieven bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het beroepen vonnis.

    2.3. De partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.

  3. De gronden van het hoger beroep

    Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

  4. De beoordeling

    4.1. In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.

    1. Bij schriftelijke huurovereenkomst van 8 januari 1998 heeft Trudo aan [appellant] de woning gelegen aan het [huuradres] te [plaatsnaam] verhuurd.

    2. Artikel 6.1 van de huurovereenkomst luidt als volgt:

      “Huurder zal het gehuurde als een goed huurder en overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming van woonruimte gebruiken. Met name is het de huurder derhalve verboden aan het gehuurde enige bedrijfsmatige bestemming te geven.

      Artikel 6.4 van de huurovereenkomst luidt als volgt:

      “Huurder mag niet zonder voorafgaande toestemming van verhuurster het gehuurde in zijn geheel of gedeeltelijk onderverhuren of in gebruik geven aan derden.”

    3. Bij brief van 17 september 1998 heeft Trudo aan [appellant] onder meer het volgende meegedeeld:

      “Op 8 september 1998 heeft (…) relatiebeheerder van TRUDO, samen met (…) netwerker van de Politie (…) een bezoek gebracht aan de door u gehuurde woning, [hhuadres], alhier. Tijdens het gesprek, dat de heren (…) hadden met de bewoners, twee mannen uit Jordanië, is gebleken dat zij genoemde woning van u huren en dat u slechts éénmaal in de maand de woning bezoekt.

      Conform de met u gesloten huurovereenkomst mag u niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming de gehele woning of een gedeelte daarvan verhuren of in gebruik geven aan derden. TRUDO is niet bereid de hierboven aangegeven situatie te accepteren. (…).

      [appellant] heeft na ontvangst van deze brief het gebruik van de huurwoning door de in de brief genoemde personen laten beëindigen.

    4. Bij brief van 15 maart 2006 heeft Trudo aan [appellant] onder meer het volgende meegedeeld:

      “Wij hebben geconstateerd dat er meerdere mensen bij u in de woning aan het [huuradres] wonen. Conform de met u gesloten huurovereenkomst mag u niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming een gedeelte van de door u gehuurde woning verhuren of in gebruik geven aan derden.

      Wij verzoeken u dringend met onmiddellijke ingang bovenstaande situatie te beëindigen en ons hiervan per omgaande schriftelijk in kennis te stellen. Indien u aan dit verzoek geen gehoor geeft, zij wij genoodzaakt juridische stappen te nemen.”

      [appellant] heeft na ontvangst van deze brief het gebruik van de huurwoning door de in de brief bedoelde personen laten beëindigen.

    5. Tijdens een buurtcontrole op 2 februari 2010 hebben medewerkers van Trudo een auto met een Hongaars kenteken geparkeerd zien staan voor de door [appellant] gehuurde woning.

    6. Naar aanleiding daarvan hebben medewerkers van Trudo op 25 februari 2010 een bezoek gebracht aan het gehuurde. Zij hebben daar drie mannen van Hongaarse afkomst aangetroffen. [appellant] was niet aanwezig.

    7. Trudo heeft zich vervolgens gewend tot het Bestuurlijk Interventieteam Eindhoven (hierna: BITE). BITE heeft op de avond van 24 maart 2010 een onderzoek ingesteld en vastgesteld dat er op dat moment twee mannen en een vrouw, allen van Hongaarse afkomst, in de woning verbleven. [appellant] was ook toen niet aanwezig in de woning.

      4.2.1. In de onderhavige procedure vorderde Trudo in eerste aanleg, na haar eis bij de comparitie van partijen te hebben verminderd, kort gezegd:

      1) ontbinding van de huurovereenkomst;

      2) veroordeling van [appellant] tot ontruiming van het gehuurde;

      3) veroordeling van [appellant] tot betaling aan Trudo van een vergoeding gelijk aan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT