Eerste aanleg - enkelvoudig van Centrale Raad van Beroep, 8 de Marzo de 2012

Datum uitspraak 8 de Marzo de 2012
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/426 WUV

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

in het geding tussen:

[appellant], wonende te [woonplaats], Zwitserland (appellant),

en

de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, thans: de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

Datum uitspraak: 8 maart 2012

  1. PROCESVERLOOP

    Dit geding, dat aanvankelijk is gevoerd door de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR), is in verband met een wijziging van taken, zoals neergelegd in de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen (Wet van 15 april 2010, Stb. 2010, 182), voortgezet door de Pensioen en Uitkeringsraad als bedoeld in die wet. Waar in deze uitspraak wordt gesproken van verweerder, wordt daaronder in voorkomend geval (mede) verstaan de - voormalige - Raadskamer WUV van de PUR.

    Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 1 december 2010, kenmerk BZ01207097 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv).

    Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2012. Appellant is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

      1.1. Appellante, geboren in 1934 in het toenmalige Nederlands-Indië, heeft in september 2009 een zogenoemde samenloopaanvraag ingediend om toekenning van onder meer een periodieke uitkering op grond van de Wuv dan wel op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) naar gelang voor hem het gunstigst is. Met betrekking tot de Wubo verwijst de Raad naar zijn uitspraak van heden met nummer 11/2820 WUBO.

      1.2. Bij besluit van 31 mei 2010, na bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit, heeft verweerder die aanvraag afgewezen op de grond dat geen aanleiding bestaat om appellant - die zelf geen vervolging heeft ondergaan - met toepassing van artikel 3, tweede lid, van de Wuv met de vervolgde gelijk te stellen. In dat verband is overwogen dat de redelijkerwijs aan het overlijden van zijn vader toe te schrijven psychische klachten niet hebben geleid tot een verminderd verdienvermogen. De gebitsklachten kunnen niet als causaal worden aanvaard. Voorzieningen op grond van de Wuv kunnen niet worden toegekend omdat de aanspraken op grond van de W...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT