Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 9 de Marzo de 2012

Datum uitspraak 9 de Marzo de 2012
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

9 maart 2012

Eerste Kamer

10/04274

EE/MD

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

  1. [Eiseres 1],

    gevestigd te [vestigingsplaats],

  2. [Eiseres 2],

  3. [Eiser 3],

  4. [Eiseres 4],

  5. [Eiser 5],

    allen wonende te [woonplaats],

  6. [Eiseres 6],

    gevestigd te [vestigingsplaats],

    EISERS tot cassatie,

    advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,

    t e g e n

    DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit),

    zetelende te 's-Gravenhage,

    VERWEERDER in cassatie,

    advocaat: mr. M.W. Scheltema.

    Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser], in enkelvoud, en de Staat.

  7. Het geding in feitelijke instanties

    Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

    1. de vonnissen in de zaak 86398/HA ZA 02-1810 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 27 oktober 2004 en 14 september 2005;

    2. het arrest in de zaak HD 200.031.675 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 mei 2010.

    Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

  8. Het geding in cassatie

    Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

    De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

  9. Beoordeling van de middelen

    De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  10. Beslissing

    De Hoge Raad:

    verwerpt het beroep;

    veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 6.261,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

    Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 9 maart 2012.

    Zaaknr. 10/04274

    mr. E.M. Wesseling-van Gent

    Zitting: 23 december 2011

    Conclusie inzake:

  11. [Eiseres 1]

  12. [Eiseres 2]

  13. [Eiser 3]

  14. [Eiseres 4]

  15. [Eiser 5]

  16. [Eiseres 6]

    tegen

    De Staat der Nederlanden (Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit)

    In deze zaak vorderen eisers tot cassatie, hierna gezamenlijk in enkelvoud te noemen: [eiser], schadevergoeding van verweerder in cassatie, de Staat, vanwege toezeggingen die zouden zijn gedaan met betrekking tot de uit te keren schadeloosstelling in verband met de ruiming van varkens na een uitbraak van varkenspest.

  17. Feiten(1) en procesverloop(2)

    1.1 [Eiser] exploiteert een varkensfok- en opfokbedrijf in [plaats]. Begin februari 1997 is op twee bedrijven in de omgeving van Odiliapeel/Venhorst klassieke varkenspest vastgesteld.

    1.2 Bij brief van 6 februari 1997 heeft de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond, de NCB, aan haar leden in de afdelingen Venhorst, Boekel, Odiliapeel, Wanroij en Volkel onder meer het volgende bericht:

    Zojuist bereikte ons het bericht dat minister van Aartsen heeft besloten om in een cirkel van 2 kilometer rond de besmette bedrijven in Venhorst en Odiliapeel alle varkensbedrijven te ruimen. Dit om verdere verspreiding van varkenspest te voorkomen. De Vakgroep Varkenshouderij NCB en Vakgroep Varkenshouderij LTO zijn onder protest accoord gegaan met deze ruiming. Met nadruk is aangegeven dat er een goede schadeloosstelling moet komen voor de betreffende bedrijven. Met name geldt dit voor de vervolgschade die wordt geleden. Door de vakgroep Varkenshouderij LTO wordt hierover op dit moment overleg gevoerd met het ministerie.

    1.3 In de namiddag van 6 februari 1997 heeft de Vakgroep Varkenshouderij van LTO-Nederland vergaderd over de (gevolgen van de) genomen maatregelen.

    Daarbij was onder meer aanwezig [betrokkene 1], die destijds varkenshouder was en ook voorzitter van de Vakgroep Varkenshouderij van de NCB, alsmede lid van het hoofdbestuur van de NCB en tevens lid van de Vakgroep Varkenshouderij van LTO-Nederland.

    1.4 Op 7 februari 1997 is in de loop van de avond in een overleg, waaraan onder andere de Minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de voorzitter van de Vakgroep Varkenshouderij van LTO Nederland, W. van den Brink, hebben deelgenomen, een akkoord bereikt over de taxatie van de te ruimen dieren. Dit heeft geresulteerd in een instructie aan de (van het Ministerie onderdeel uitmakende) Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, RVV, voor de taxatie van fokzeugen en biggen. Deze instructie luidt onder meer:

    Alle aanwezige fokzeugen en biggen worden getaxeerd. Dit totale bedrag (dus zeugen en biggen) wordt gedeeld door het totale aantal fokzeugen op het bedrijf. Voor gewone vermeerderingsbedrijven geldt dat, als dit bedrag onder de 1.500 gulden per aanwezige fokzeug komt, het uit te keren bedrag wordt vastgesteld op 1.500 gulden per aanwezige fokzeug. Als het bedrag uit de berekening hoger uitvalt dan 1.500 gulden, dan wordt de taxatiewaarde uitgekeerd. Voor officieel erkende subfokbedrijven wordt niet het getal van 1.500 gulden gehanteerd, maar het getal van 1.800 gulden. Voor topfok-/basisfokbedrij-ven geldt het getal van l. 900 gulden.

    1.5 Op zaterdagmiddag 8 februari 1997 heeft te Venhorst een bijeenkomst plaatsgevonden, waarbij onder meer aanwezig waren (i) leden van de afdeling Venhorst van de NCB, onder wie [eiser] en enkele andere eigenaren van fokbedrijven, (ii) ambtenaren/functionarissen van het Ministerie en van de RVV, (iii) [betrokkene 1], (iv) de commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, en (v) de waarnemend burgemeester van de gemeente Boekel. Op deze bijeenkomst is (onder meer) het woord gevoerd door [betrokkene 1].

    1.6 In de periode na 8 februari 1997 zijn de varkens in de stallen van [eiser] geruimd. Voorafgaand aan die ruiming zijn de dieren getaxeerd.

    1.7 In eiseres tot cassatie onder 1, v.o.f. [eiseres 1], werken onder meer samen eiser tot cassatie onder 5, [eiser 5], en eiseres tot cassatie onder 6, [eiseres 6], die twee naast elkaar gelegen varkensfok- en opfokbedrijven in [plaats] exploiteren.

    1.8 Met betrekking tot het bedrijf van [eiser 5] geldt het volgende.

    (i) Bij besluit van 7 februari 1997 zijn de varkens op dit bedrijf op grond van art. 2, onderdeel c, van het Besluit verdachte dieren als verdacht van klassieke varkenspest aangemerkt.

    (ii) Bij besluit van 7 februari 1997 (hierna: het besluit tot ruiming) is [eiser 5] aangezegd dat ingevolge art. 21 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: Gwd) bestrijdingsmaatregelen noodzakelijk worden geacht, waaronder het doden van de verdachte dieren op grond van art. 22, eerste lid onder f, Gwd.

    (iii) Op 12...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT