Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 20 de Marzo de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak20 de Marzo de 2012
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Sector civiel recht

zaaknummer HD 200.070.892 en HD 200.074.641

arrest van de vierde kamer van 20 maart 2012

in de zaken van:

zaaknummer HD.200.070.892:

[X.], h.o.d.n. Teken- en Adviesbureau "Tekholl",

zaakdoende te [zaaksplaats],

principaal appellant,

incidenteel geïntimeerde

advocaat: mr. H.A. Bravenboer,

tegen:

Veka Scheepsbouw B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

principaal geïntimeerde,

incidenteel appellante,

advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven,

op het bij exploot van dagvaarding van 9 juli 2010 - hersteld bij exploot van 21 juli 2010 - ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Breda gewezen vonnis van 23 juni 2010 tussen principaal ap-pellant als een van de gedaagden in vrijwaring en principaal geïntimeerde als eiseres in vrijwaring.

zaaknummer HD.200.074.641

Veka Scheepsbouw B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

appellante,

advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven,

tegen:

Staat der Nederlanden

(Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Inspectie Verkeer en Waterstaat, Toezichteenheid Scheepvaart, voorheen Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Scheepvaart),

gevestigd te Den Haag,

geïntimeerde,

advocaat: mr. drs. H.J.S.M. Langbroek,

op het bij exploot van dagvaarding van 20 september 2010 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Breda gewezen vonnis in vrijwaring van 23 juni 2010 tussen appellante als eiseres in vrijwa-ring en geïntimeerde als een van de gedaagden in vrijwaring.

  1. Partijen; het geding in eerste aanleg (zaaknr. 157591/HA ZA 06-387 )

    In de hoofdzaak en vrijwaringszaken zijn de volgende (rechts-)personen, al dan niet als partij, be-trokken:

    - [aandeelhouder Zandtrans], aandeelhouder van Zandtrans B.V.(verder: Zandtrans), holdingmaat-schappij van onder meer [Y.] B.V. (hierna: [scheepseigenaar]), eigenaar van nader te noemen schip;

    - Schepen Onderlinge Nederland U.A. (hierna: SON), verzekeraar van [scheepseigenaar];

    - Veka Scheepsbouw B.V. (voorheen: Brabants Glorie B.V., hierna: Veka); opdrachtgever tot de bouw van nader te noemen schip;

    - bureau "Hapo" (waarachter vermoedelijk ene [Z.] schuil gaat);

    - Germanischer Lloyd (hierna: GL), een klassenbureau;

    - [A.], h.o.d.n. Tekholl (hierna: Tekholl);

    - JSC Trade House Leninska Kuznya uit Oekraïne (hierna: JSC), de werf waar nader te noemen schip is gebouwd;

    - de Staat der Nederlanden (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Inspectie Verkeer en Water-staat/Divisie Scheepvaart), hierna ook: de Staat, de Scheepvaartinspectie (hierna: SI), thans gehe-ten Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Scheepvaart (hierna: IVW/DS);

    - de Onderzoeksraad voor Veiligheid (hierna: Onderzoeksraad).

    In de hoofdzaak hebben SON, [scheepseigenaar] en Zandtrans Veka in rechte betrokken.

    Dit heeft geresulteerd in een vonnis van de rechtbank Breda van 18 april 2007, gewezen onder zaaknr. 151403/HA ZA 05-1606 en gepubliceerd onder LJN BB6770 waarbij Veka werd veroordeeld om aan SON te betalen € 748.091,82 en aan [scheepseigenaar] € 383.118,24 (en om een ten laste van Zandtrans gelegd beslag op te heffen). Hiervan is door Veka hoger beroep ingesteld, welke pro-cedure werd gevoerd onder zaaknr. 103.005.811. Nadat een vaststellingsovereenkomst is gesloten tussen Veka, SON en [scheepseigenaar], is de appelprocedure geroyeerd. De vaststellingsovereen-komst hield in dat Veka in totaal € 680.000,-- zou betalen, en dat SON en [scheepseigenaar] gerech-tigd waren tot de eerste € 100.000,-- van de opbrengst van nader te noemen vrijwaringsvorderin-gen.

    Veka heeft Tekholl, de Staat en Zandtrans in vrijwaring opgeroepen, op uiteenlopende juridische grondslagen. Gevorderd werd betaling van datgene wat Veka krachtens de vaststellingsovereen-komst aan SON en [scheepseigenaar] moet betalen, benevens de (buitengerechtelijke) kosten inzake het geschil met Tekholl, de Staat, en Zandtrans, alles vermeerderd met rente en proceskosten.

    Dit heeft geresulteerd in het vonnis van de rechtbank Breda van 23 juni 2010 gewezen onder zaaknr. 157591/HA ZA 06-387 en gepubliceerd onder LJN BN1406.

    Bij dat vonnis werd Veka's vordering jegens Zandtrans afgewezen (met veroordeling van Veka in de kosten); van die beslissing is geen hoger beroep ingesteld.

    De vordering jegens Tekholl is toegewezen tot een bedrag van € 715.000,-- (met rente en geliqui-deerde proceskosten) en daarvan heeft Tekholl hoger beroep ingesteld; zaaknr. 200.070.892. Voor het overige werd de vordering afgewezen en daarvan heeft Veka incidenteel appel ingesteld. De vor-dering jegens de Staat is afgewezen (met veroordeling van Veka in de kosten) en daarvan heeft Veka hoger beroep ingesteld, zaaknr. 200.074.641.

  2. Het geding in hoger beroep

    In de zaak onder zaaknr. 200.070.892 (Tekholl-Veka)

    Bij memorie van grieven heeft Tekholl acht grieven aangevoerd, vier producties overgelegd, en ge-concludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot afwijzing van de vorderingen van Veka, met diens veroordeling tot terugbetaling van het eventueel reeds betaalde.

    Bij diezelfde memorie heeft Tekholl een incidentele vordering tot schorsing ex art. 351 Rv. althans zekerheidstelling ingediend.

    Bij arrest van 26 oktober 2010 heeft het hof afwijzend op de incidentele vordering beslist.

    Bij memorie van antwoord heeft Veka de grieven bestreden, producties 9 tot en met 29 overgelegd, en geconcludeerd tot bekrachtiging van het beroepen vonnis.

    Voorts heeft Veka incidenteel appel ingesteld en daarin vijf grieven geformuleerd. Zij concludeert weliswaar niet uitdrukkelijk tot vernietiging van het vonnis, doch uit haar memorie blijkt dat zij feite-lijk het vonnis vernietigd wenst te zien voor zover haar vorderingen daarbij niet werden toegewezen, en zij vraagt toewijzing alsnog van haar integrale vordering; het hof geeft die vordering verderop weer.

    Bij memorie van antwoord in het incidenteel appel heeft Tekholl onder overlegging van acht produc-ties de incidentele grieven bestreden.

    Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd. Veka heeft ook het dos-sier in eerste aanleg in de hoofdzaak overgelegd.

    In de zaak onder zaaknr. 200.074.641 (Veka-Staat)

    Bij memorie van grieven heeft Veka twaalf grieven aangevoerd, producties 9 tot en met 36 overge-legd, en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot toewij-zing van haar vordering; het hof geeft die vordering verderop weer.

    Bij memorie van antwoord heeft de Staat de grieven bestreden, drie producties overgelegd, en ge-concludeerd tot bekrachtiging van het beroepen vonnis. Incidenteel appel is door haar niet ingesteld; de Staat heeft wel bezwaren tegen bepaalde overwegingen in het vonnis.

    Voorts heeft de Staat bij wege van incidentele conclusie de voeging met de procedure onder zaaknr. 200.070.892 gevorderd. Bij arrest hof van 23 augustus 2011 werd deze voeging gelast.

    Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd. Veka heeft ook het dos-sier in eerste aanleg in de hoofdzaak overgelegd.

    In beide zaken:

    Veka vordert dat zij bij arrest in haar vorderingen ontvankelijk zal worden verklaard dan wel haar vorderingen zullen worden toegewezen.

    Wat Tekholl betreft vordert zij een verklaring voor recht dat Tekholl naast tekortkoming in de nako-ming jegens Veka onrechtmatig heeft gehandeld en dat Tekholl ook uit dien hoofde jegens Veka schadeplichtig is.

    Wat de Staat betreft vordert Veka een verklaring voor recht dat de Staat - primair - tekort is gescho-ten in de op haar [hem; hof] rustende verplichting een zorgvuldige en adequate controleberekening te maken en - subsidiair - te verklaren dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld jegens Veka en dat de Staat uit dien hoofde jegens Veka schadeplichtig is.

    Voorts vordert Veka zowel in de zaak tegen Tekholl als in de zaak tegen de Staat dat Tekholl/de Staat zal worden veroordeeld tot al datgene waartoe Veka in de hoofdzaak ten aanzien van de vorde-ringen van SON en [scheepseigenaar] bij vonnis van de rechtbank Breda van 18 april 2007 is veroor-deeld, althans zal worden veroordeeld tot vergoeding aan Veka van de door Veka geleden schade be-groot op een bedrag van € 850.912,46, althans een door het hof in goede justitie te betalen bedrag, vermeerderd met de kosten voor de betalingsgaranties van € 2.825,67 en de wettelijke rente vanaf de respectieve dagen der betaling door Veka (op 26 september 2007, 8 september 2008 en 22 ja-nuari 2009) van de respectieve bedragen waaruit de schade en kosten bestaan, althans vanaf 21 de-cember 2005 (de dag van de dagvaarding in de hoofdzaak), althans op [vanaf; hof] 10 oktober 2007 (de dag van de wijziging van eis).

    Ten slotte vordert Veka veroordeling van Tekholl/de Staat in de proceskosten.

    Het hof constateert dat Veka bij de inleidende dagvaarding hoofdelijke veroordeling had gevorderd. Door nu in verschillende procedures het integrale bedrag van Tekholl, respectievelijk van de Staat, te vorderen, handhaaft zij in feite haar vordering tot een hoofdelijke veroordeling.

  3. De gronden van het hoger beroep

    Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memories van grieven in beide zaken. Het hof geeft hierna onder r.o. 4.4 e.v. de inhoud van de grieven summier weer.

  4. De beoordeling

    In beide zaken:

    4.1. Onderwerp van het geschil

    4.1.1. Het geschil heeft betrekking op een beunschip.

    4.1.2. Uit openbare gegevens (internet), uit de diverse technische rapporten welke door partijen zijn overgelegd en uit de toelichting van partijen blijkt dat beunschepen in het bijzonder bedoeld zijn voor losgestorte materialen zoals (nat) zand of grind. Terwijl bij veel andere schepen de scheepshuid (die soms "dubbel" is uitgevoerd) tegelijk de wand van het ruim vormt, zijn beunschepen voorzien van een ruim - de beun - waarvan de wanden op enige afstand van de scheepshuid zijn geplaatst. Ook voor en achter de beun bevindt zich (soms loze) ruimte. Aldus is de waterverplaatsing van het schip, en dus het drijfvermogen, (veel) groter dan de inhoud van de beun en is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT