Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 28 de Marzo de 2012

Datum uitspraak28 de Marzo de 2012
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201201508/1/V3.

Datum uitspraak: 28 maart 2012

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, van 27 januari 2012 in zaak nr. 12/701 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de minister voor Immigratie en Asiel.

1. Procesverloop

Bij besluit van 6 januari 2012 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 27 januari 2012, verzonden op 3 februari 2012, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 8 februari 2012, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft zij daarbij de Afdeling verzocht haar schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht.

De minister van Immigratie, Integratie en Asiel (hierna: de minister) heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

2. Overwegingen

2.1. Onder de minister wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorganger.

2.2. Hetgeen in grief 1 is aangevoerd kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) met dat oordeel volstaan.

2.3. De vreemdeling is op 6 januari 2012 in bewaring gesteld. Voorafgaand aan de inbewaringstelling is haar een terugkeerbesluit van die datum uitgereikt, waarin is aangekruist dat de vreemdeling binnen een termijn van 28 dagen de Europese Unie dient te verlaten. Blijkens een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van 9 januari 2012 is die vertrektermijn abusievelijk gegund en was bedoeld in het terugkeerbesluit te bepalen dat de vreemdeling de Europese Unie onmiddellijk dient te verlaten.

2.4. In grief 2 klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de minister voldoende gemotiveerd naar voren heeft gebracht dat de vreemdeling Nederland onmiddellijk dient te verlaten, zodat ervan wordt uitgegaan dat haar een vertrektermijn van nul dagen is opgelegd, welke termijn ook is meegewogen bij de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT