Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Zutphen, 22 de Febrero de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak22 de Febrero de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Zutphen

vonnis

RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Civiel – Afdeling Handel

zaaknummer / rolnummer: 117715 / HA ZA 10-1983

Vonnis van 22 februari 2012

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NANO TECHNOLOGY INSTRUMENTS- EUROPE B.V.,

gevestigd te Apeldoorn,

eiseres,

advocaat mr. F.C. van Uden te Amsterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

RELIABILITY & QUALITY B.V.,

gevestigd te Apeldoorn,

gedaagde,

advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

Partijen zullen hierna NTI en R&Q genoemd worden.

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 6 juli 2011

    - het akteverzoek houdende overlegging producties van R&Q

    - de antwoordakte tevens houdende wijziging van eis van NTI

    - het akteverzoek van NTI houdende verzet tegen wijziging van eis

    - de beschikking van 23 november 2011.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  2. De verdere beoordeling

    2.1. Bij tussenvonnis van 6 juli 2011 heeft de rechtbank R&Q in de gelegenheid gesteld om alsnog aan haar exhibitieplicht te voldoen teneinde de rechtbank voldoende inzicht te bieden in de boekhouding van R&Q om te kunnen beoordelen of [naam] een vordering heeft (gehad) op R&Q. Bij akte heeft R&Q de definitieve jaarrekening van R&Q over het boekjaar 2008, respectievelijk 2009 en 2010 overgelegd.

    2.2. Bij antwoordakte heeft NTI haar eis verminderd door niet langer de verklaring van R&Q te betwisten dat [naam] onbezoldigd bestuurder is van R&Q en financieel wordt gesteund door zijn moeder en tante, die aandeelhouders van R&Q zijn. Dit impliceert dat NTI niet langer betwist dat [naam] op geen enkele wijze (al dan niet in de vorm van privéonttrekkingen) door R&Q voor zijn werk is/wordt beloond. Daarmee behoeven de door NTI ingestelde vorderingen onder I, II en III geen verdere beoordeling.

    2.3. Voorts heeft NTI haar eis onder IV (thans vernummerd tot I) aldus aangevuld dat R&Q een eventueel door de rechtbank ex artikel 479a Rv toe te kennen vergoeding niet kan verrekenen met enige vordering op [naam]. Het daartegen door R&Q ingestelde verzet is bij beschikking van 23 november 2011 afgewezen, zodat op de gewijzigde eis zal worden recht gedaan.

    2.4. Gelet op de door NTI ingestelde vordering ex artikel 479a Rv ligt thans de vraag ter beoordeling voor of [naam] om niet geregeld werkzaamheden voor R&Q (heeft) verricht, waarvan aard en omvang zodanig zijn, dat ze gewoonlijk slechts tegen betaling worden verricht. Onweersproken is dat [naam] zich als ‘General Manager’ bezig houdt met de verkoop van microscopen voor AIST-NT. Deze werkzaamheden zijn ondergebracht in R&Q. Ter comparitie heeft [naam] verklaard dat hij 20 tot 30 uur per week werkzaamheden verricht voor R&Q. De stelling van NTI dat - gelet op de gerealiseerde omzet en het feit dat sprake is van één werknemer - het aantal uren in werkelijkheid veel hoger ligt, hetgeen R&Q betwist, heeft zij niet nader toegelicht. De rechtbank zal daarom uitgaan van de bovengrens van 30 uur per week. Volgens NTI zijn deze werkzaamheden qua aard vergelijkbaar met de werkzaamheden die hij voor het ontslag op 15 januari 2007 als bestuurder en werknemer van NTI heeft verricht, hetgeen R&Q niet gemotiveerd heeft betwist. Hiervoor heeft [naam] - naar eigen zeggen - in de periode van 2002 tot 2005 een bedrag van € 2.500,00 tot € 3.000,00 bruto per maand, daarna tot eind 2006 een bedrag van € 5.000,00 bruto per maand ontvangen. Het betreft dus werkzaamheden die gewoonlijk tegen betaling worden verricht.

    2.5. Voor de vraag welke vergoeding als redelijk moet worden aangenomen, bepaalt artikel 479a lid 2 Rv dat alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. De stelplicht hiervan rust op R&Q. In dit kader heeft R&Q volstaan met enkel overlegging van de definitieve jaarrekening van R&Q over de boekjaren 2008 tot en met 2010 zonder enige toelichtende verklaring van haar zijde en aangevoerd dat uit de overgelegde jaarrekeningen in onderling verband en samenhang bezien ‘luce clarius’ volgt dat R&Q geen enkele liquiditeit of draagkracht heeft. R&Q heeft alleen maar schulden, aldus R&Q.

    2.6. NTI stelt dat wegens het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT