Herziening van Centrale Raad van Beroep, 24 de Abril de 2012
Datum uitspraak | 24 de Abril de 2012 |
Uitgevende instantie: | Centrale Raad van Beroep |
11/362 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21, eerste lid van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats] (verzoeker),
van de uitspraak van de Raad van 2 november 2010, 09/3488 WWB
in het geding tussen:
verzoeker
en
het college van burgemeester en wethouders van Beesel (college)
Datum uitspraak: 24 april 2012
-
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft bij brief van 14 december 2010 om herziening verzocht.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 13 maart 2012. Verzoeker is in persoon verschenen. Het college is, met bericht, niet verschenen.
-
OVERWEGINGEN
-
De Raad gaat uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.Verzoeker ontving sinds 1988 bijstand, laatstelijk op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Bij besluit van 3 augustus 2007 heeft het college de bijstand van appellant met ingang van 1 juli 2007 ingetrokken. Over de periode van 1 juli 2007 tot en met 31 augustus 2007 heeft appellant nog bijstand ontvangen. Bij besluit van 5 november 2007 heeft het college de bezwaren van verzoeker tegen het besluit van 3 augustus 2007 ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 16 april 2008, 07/1558 en 07/1681, voor zover van belang, heeft de rechtbank het beroep van verzoeker tegen het besluit van
5 november 2007 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het college opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Bij uitspraak van 14 oktober 2008, LJN BF9294, voor zover van belang, heeft de voorzieningenrechter van de Raad de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover daarbij is bepaald dat het college een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen en bepaald dat de rechtsgevolgen van het door de rechtbank vernietigde besluit van 5 november 2007 in stand blijven.
1.2. Op 25 november 2008 heeft appellant een aanvraag om bijstand ingediend. Bij besluit van 19 december 2008 heeft het college met ingang van 25 november 2008 bijstand toegekend en met toepassing van artikel 58, eerste lid, aanhef en onder f, van de WWB de kosten van bijstand over de periode van 1 juli 2007 tot en met 31 augustus 2007 tot een bedrag van € 1.660,94 van appellant teruggevorderd. Bij besluit van 30 maart 2009 heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 19 december 2008 ongegrond verklaard.
1.3. Bij uitspraak van 29 mei 2009, 09/499 en 09/500, heeft...
-
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT